Comité B wijzigt evaluatie- en stageprocedures: de deur staat op en voor een complete sociale achteruitgang!

Nieuws donderdag 1 oktober 2015


Door een uitspraak van de Raad van State moest de federale regering sleutelen aan het evaluatiebesluit. In plaats van zich te beperken tot de aangebrachte punten heeft de regering beslist tot een meer grondige aanpassing. Daarmee hakken ze verder in op het ambtenarenstatuut en de rechtszekerheid van het personeel.

1. De stage wordt een ‘specifieke’ evaluatieperiode

De stage zal geen deel meer uitmaken van het ‘statuut Camu’ (KB 1937). Ze wordt voortaan geleid door de evaluator (functionele chef), behalve als de vermelding ‘onvoldoende’ wordt overwogen. In dit geval neemt de hiërarchisch overste de zaken over. Als deze laatste overweegt de vermelding ‘onvoldoende’ toe te kennen, brengt hij de directeur P&O of zijn afgevaardigde hiervan op de hoogte. Deze vermelding kan niet worden toegekend zonder het akkoord en de medeondertekening van de directeur P&O. Bereiken de evaluator en de directeur P&O geen akkoord, dan beslist de directeur P&O welke vermelding wordt toegekend.
Voor iedereen zal de stage 1 jaar duren en dus ook voor het niveau D, terwijl die momenteel maar 3 maanden duurt!
De evaluatie van de stagiair omvat minstens:
- een functiegesprek (begin van de stage);
- een planningsgesprek (onmiddellijk na het functiegesprek);
- drie verplichte functioneringsgesprekken;
- een evaluatiegesprek (in principe in de laatste maand van de stage).

Opmerkingen
- De vermelding ‘onvoldoende’ na een functioneringsgesprek leidt tot de inschakeling van de bevoegde beroepscommissie, behalve als de stagiair, de evaluator en de directeur P&0 het samen eens zijn over de voorzetting van de stage.
- De andere vermeldingen laten toe de stage voort te zetten;
- Geen enkele andere vermelding dan “voldoet aan de verwachtingen” kan na de stage door de hiërarchisch overste worden toegekend, zonder het akkoord en de medeondertekening van de directeur P&O.
- Na afloop van de stageperiode wordt het dossier van de geëvalueerde stagiair, met als vermelding “te verbeteren” of “onvoldoende”, overgemaakt aan de bevoegde beroepscommissie, samen met een voorstel om de stage te verlengen of de persoon te ontslaan.

Indien ‘onvoldoende’:
- De commissie legt een gemotiveerd voorstel tot ontslag voor;
- Of de commissie beslist of de stage verlengd moet worden .De beslissing gaat eventueel gepaard met een voorstel om de affectatie van de stagiair binnen zijn federale dienst te veranderen of met een voorstel om de stagiair in een andere federale dienst te benoemen.

Indien’“te verbeteren’
- De commissie beslist of de stage verlengd moet worden; de beslissing gaat eventueel gepaard met een voorstel om de affectatie van de stagiair binnen zijn federale dienst te veranderen of met een voorstel om de stagiair in een andere federale dienst te benoemen;
- Of de commissie legt de overheid een gemotiveerd voorstel voor om de persoon te benoemen. De stageperiode wordt als bevredigend beschouwd met de vermelding ‘voldoet aan de verwachtingen’.

Let op
Wanneer de stagiair na de verlenging van de stage bij de evaluatie opnieuw de vermelding “ te verbeteren” of “onvoldoende” krijgt , kan geen beroep meer worden gedaan op de beroepscommissie. De stagiair wordt volgens de procedure ontslagen wegens beroepsongeschiktheid, mits een opzegtermijn van drie maanden.


2. De beroepscommissies worden hervormd

Er zijn drie commissies:
- De interdepartementale beroepscommissie inzake evaluatie, die bevoegd is voor de beroepen inzake evaluatie en voor de stages in de federale overheidsdiensten en het Ministerie van Defensie;
- De interparastatale beroepscommissie inzake evaluatie, die bevoegd is voor de beroepen inzake evaluatie en voor de stages in de openbare instellingen van sociale zekerheid;
- De gemeenschappelijke beroepscommissie inzake evaluatie, die bevoegd is voor de beroepen inzake evaluatie en voor de stages in de instellingen van openbaar nut.

Elke commissie omvat voortaan een Franstalige sectie en een Nederlandstalige sectie. Het personeelslid van de Duitse taalrol verschijnt voor de sectie die wordt voorgezeten door de plaatsvervangende voorzitter, die de Duitse taal machtig is.

Elke commissie telt:
- 2 voorzitters, aangewezen door de overheid; de Franstalige voorzitter zit de Franstalige sectie voor en de Nederlandstalige voorzitter de Nederlandstalige sectie;
- Per sectie, 5 leden waarvan 2 aangewezen door de overheid en 3 door de representatieve vakorganisaties.
- Plaatsvervangers, zijnde 3 voorzitters (waarvan een het Duits en het Frans of het Nederlands machtig moet zijn) en per sectie 5 leden waarvan 2 aangewezen door de overheid en 3 door de representatieve vakorganisaties.

Opmerking
De voorzitters en de leden, aangewezen door de overheid, worden gekozen uit de titularissen van een managementfunctie of omkaderingsfunctie, de titularissen van een directiefunctie en de personeelsleden van de klassen A3, A4 en A5.


3. Afwezige personeelsleden en de vermelding ‘voldoet aan de verwachtingen’.

De personeelsleden die langer dan de helft van de evaluatieperiode afwezig zijn, worden niet geëvalueerd, maar krijgen de ambtshalve de vermelding ‘voldoet aan de verwachtingen’, voor zover ze gedurende die periodes van afwezigheid geldelijke anciënniteit verwerven. Deze bepaling is niet van toepassing op de stagiair.

Opmerking
De periode van drie jaar gedurende dewelke het personeelslid geen twee vermeldingen ‘onvoldoende’ - ook niet als ze niet opeenvolgend zijn – mag krijgen, wordt verlengd met de periodes gedurende dewelke het personeelslid omwille van zijn afwezigheid gedurende meer dan de helft van de evaluatieperiode de ambtshalve vermelding “voldoet aan de verwachtingen” heeft gekregen.


4. Bevordering naar de niveaus C, B en A.

In alle gevallen, opheffing van de aanpassingsperiodes bij bevordering naar een hoger niveau!

Ambtshalve benoeming in de niveaus C en B.
De overheid heft de ambtshalve benoeming op als u op het einde van de 18 maanden van het proces-verbaal ter afsluiting van de geslaagde proef, niet bent benoemd.
Magere troost: personeelsleden die op 1 januari 2016 laureaat zijn van een proef voor bevordering naar het niveau C of B, behouden het recht op een ambtshalve benoeming binnen de 18 maanden.

Afschaffing van de bijslag, toegekend aan bepaalde personeelsleden van de Rijksbesturen, die laureaat van een vergelijkend examen voor bevordering naar het hogere niveau.
De afschaffing van de ambtshalve benoeming volstaat niet voor de overheid en dus schaft ze ook de magere bijslag af, die de laureaten konden krijgen en die, hoewel ze voor een vacante plaats gepostuleerd hadden, niet benoemd zijn na twee jaar.


Standpunt van de ACOD

Hoewel we kunnen instemmen met het akkoord over de wijziging van de beroepscommissies, kan de sociale achteruitgang die het ontwerp met zich brengt enkel leiden tot een protocol van niet-akkoord. Hiervoor zijn verschillende redenen.
- Er is onvoldoende garantie om de onpartijdigheid van de leden van de beroepscommissie inzake evaluatie te verzekeren.
- Terwijl de samenstelling van deze commissie wordt uitgebreid tot de personeelsleden die de klasse A3 bekleden, is de geëvalueerde niet in de mogelijkheid om een assessor te wraken.
- De stage wordt een evaluatieperiode. Naast het feit dat het moeilijk wordt om deze evolutie te verzoenen met het recht van de stagiair op onthaal en integratie, wordt het evaluatiesysteem maar gedeeltelijk toegepast op de stage en worden sommige “voordelen” van dit systeem aan de kant geschoven. Degene die evalueert bepaalt eenzijdig de functiebeschrijving van de stagiair, evenals zijn prestatie – en individuele ontwikkelingsdoelstellingen en ontneemt de directeur P&O zijn rol van bemiddelaar. Bovendien kan de stagiair – in tegenstelling tot het systeem van de evaluatie, ontslagen worden met een vermelding “te verbeteren”.
- Het schrappen van de mogelijkheid om de beroepscommissie in te schakelen wanneer de niet overtuigende stage verlengd wordt, is een grote stap achteruit in vergelijking met de huidige situatie. Het feit dat de vermelding “te verbeteren” voor de overheid volstaat om deze commissie te negeren alvorens de stagiair te ontslaan, versterkt de vastgestelde achteruitgang alleen maar.
- De contractualisering van de inschakeling van de beroepscommissie inzake evaluatie, tijdens de stage, druist in tegen het principe zelf van het statuut. Bovendien wordt dit systeem niet ingevoerd ten gunste van de persoon, die wordt geëvalueerd.
- Het feit dat de stageperiode voor een personeelslid van het niveau D van drie naar twaalf maanden wordt opgetrokken, is niet gerechtvaardigd.
- De ambtshalve bevordering bij onvoldoende betrekkingen voor de laureaten van een selectie voor bevordering naar het niveau C of B vormt voor deze laureaten een waarborg om hun bevordering te bekomen. De harmonisering tussen het bevorderingsstelsel voor de niveaus C en B met dat van het niveau A komt er door het systeem van ambtshalve bevordering af te schaffen, zonder dat een alternatief wordt voorgesteld , zodat de overheden worden aangespoord om de laureaten van dergelijke selecties te benoemen. Een uitbreiding van dit systeem van ambtshalve bevordering voor de bevordering naar het niveau A had moeten worden overwogen.
- De ‘partiële’ laureaten krijgen niet de mogelijkheid om de laatste proef van de procedure voor bevordering naar het hogere niveau in een andere entiteit af te leggen, hetgeen de negatieve effecten van de maatregelen nog meer versterkt.
- Het koninklijke besluit van 28 september 1976 wordt afgeschaft. Daarbij krijgt de ambtenaar, die geslaagd is voor een selectie voor overgang naar het hogere niveau en die na verloop van 2 jaar te rekenen van de datum van het proces-verbaal van die selectie niet benoemd is in de klasse of in de graad waarvoor hij het examen heeft afgelegd, een jaarlijkse toelage. Straffer nog, er is geen overgangsmaatregel voorzien, om de rechten te handhaven van degenen die deze toelage vandaag genieten. Dit is ronduit dwaas, door de ambtshalve benoeming af te schaffen, zou dit besluit immers opnieuw een volwaardige inhoud krijgen.

De onderhandelaars van deze regering hebben ons vrij snel duidelijk gemaakt dat een aantal maatregelen stoelden op puur politieke overwegingen waar tijdens de onderhandelingen niet kon worden op teruggekomen. Dat hiermee de federale overheid een compleet sociaal debacle creëert is met andere woorden het minste van hun zorgen! De ACOD heeft een ‘protocol van niet-akkoord’ ondertekend.

Jean-Pierre Van Autrève