Jongerenwelzijn ? welzijn voor jongeren ? welzijn voor personeel

Nieuws maandag 30 september 2013

Na meer dan 10 jaar is er een nieuw decreet voor de bijzondere jeugdzorg. Bij een geboorte zou er reden voor blijdschap moeten zijn. Spijtig genoeg wordt men niet blij van deze bevalling, integendeel.

Dat niet alles vlot verliep in de bijzondere jeugdzorg is niet nieuw. Vandaar dat ruim tien jaar geleden het idee ontstond om de sectoren die met jeugdhulp bezig waren beter te laten samenwerken, duidelijke afspraken te maken, beter op elkaar af te stemmen, om zo het belang van de meest kwetsbare jongeren en kinderen in onze maatschappij op te vangen. Een nobel idee, waar iedereen met volle goesting aan begon.
Van de zes sectoren die zich engageerden (Onderwijs, Vlaams Agentschap voor personen met een handicap, Kind en Gezin, CAW, Bijzondere Jeugdzorg,CGGZ) hebben er verschillende afgehaakt. Enkel de Bijzondere Jeugdzorg en het VAPH is nog echt betrokken.

Een ingewikkeld kluwen

Men wou de hulpverlening vlotter, minder ingrijpend en duidelijker maken. Opnieuw een idee waar alle hulpverleners achter stonden. Met de nadruk op stonden, want niets is minder waar. Er werd een nieuw complex systeem bedacht waar de hulpverleners al lang zelf de bomen door het bos niet meer zien, laat staan onze jongeren en de burger. In plaats van één vaste persoon die de jongere doorheen zijn hulptraject volgt, moet hij bijvoorbeeld nu eerst naar het CLB, dan naar de toegangspoort waar een team indicatiestelling de vraag onderzoekt, dan gaat hij naar de dienst jeugdhulpregie, die hem een ticketje geeft voor een aantal hulpverleningsvormen (bijvoorbeeld een instelling of dagcentrum) en dan is het de voorziening die de jongere opvolgt. Lukt dit niet goed of zijn er ernstige zaken, dan komt het ondersteuningscentrum jeugdzorg en als ook dit niet helpt, dan kan je naar de jeugdrechtbank worden verwezen. De eerste drie fasen kunnen zelfs zonder dat de desbetreffende jongere of zijn gezin echt gehoord worden.
Maar je kan ook, indien het ernstig genoeg wordt bevonden, rechtstreeks naar het OCJ of het vertrouwensartsencentrum gaan en die zullen dat dan nog eens beoordelen. Eender wie kan die aanmelding doen: de bakker, de buurvrouw, de jongere,... Er is, behalve als de jongere al in de meer gedwongen hulpverlening zit, dus niemand neutraal die de belangen van deze jongere behartigt, die een mandaat heeft ten aanzien van de hulpverlening. De jongere zelf kan wel iemand aanstellen die met hem meegaat, die zijn vertrouwenspersoon is. Verder uitleggen is zinloos, want je raakt de draad kwijt. Hierbij het bewijs dat het een ingewikkeld kluwen is, waar geen kat nog wijs van wordt, die niet gedragen wordt door de hulpverleners.

Onzekerheid voor de consulenten

De consulenten moesten een keuze maken uit een aantal zeer vage functieomschrijvingen. Niemand wist welke functie hij of zij, waar en wanneer zou uitoefenen en wat die functie dan precies zou inhouden. Alles moest snel gaan, want men wilde starten op 1 januari 2013. Ondertussen is deze datum al een paar keer uitgesteld omdat het parlement en de Raad van State opmerkingen formuleerden en men de zaken gewoon niet rond kreeg. Hoewel het decreet nog niet was gestemd en er heel veel onduidelijkheden waren, begon men toch al met de implementatie van dit nieuwe systeem, waarbij geen rekening werd gehouden met opmerkingen uit het werkveld en waarbij ook negatieve adviezen van de Raad van State werden genegeerd. Het agentschap Jongerenwelzijn doet verder zijn zin. Het belang van de jongeren en de bescherming van de jongeren waren al lang geen prioriteit meer. Het personeel bleef in onzekerheid zitten. Collega’s begonnen op diensten te tellen wie meer anciënniteit heeft, wie kan blijven, wie zal moeten vertrekken. Dit bevordert de sfeer niet op diensten waar collegialiteit het enige is waar consulenten kunnen op rekenen in moeilijke situaties, want van het beleid moeten ze niet zoveel verwachten.

Onbegrijpelijke beslissingen

Alwetend als de overheid is, bedachten ze dat de werkdruk in de OCJ’s beduidend zou dalen en er dus personeel over was, om zo de andere diensten in de toegangspoort te bevolken. Voor de overheid zullen alle problemen van de jongeren opgelost zijn wanneer integrale jeugdhulp van start gaat en de mensen in het OCJ zullen veel minder werk hebben. Gevolg: deze diensten worden soms gehalveerd, terwijl men nog niet eens zicht heeft op het effect van deze nieuwe structuur binnen jongerenwelzijn. Men heeft geen geld voor meer personeel (er zijn diensten die meer dan 100 jongeren opvolgen, terwijl de door de overheid bepaalde werklastnorm 60 jongeren is!), maar men heeft wel geld voor een volledig nieuwe afdeling met alles erop en eraan.

Belediging in plaats van waardering

Alsof dat nog niet genoeg is, worden de nieuwe functies gecreëerd, waaruit de huidige consulenten moesten kiezen . Daar werden echter achteraf nog wat veranderingen aangebracht. Fundamentele veranderingen en als je daar nu net niet voor koos, dan heb je pech want je keuze is gemaakt.
Terwijl consulenten al jaren consult geven aan mensen die daar om vragen, wordt nu beweerd dat zij dit niet doen, want het is niet zichtbaar, niet meetbaar in het computersysteem Domino. Hier moest iets aan veranderd worden en men gaat nu een afzonderlijke dienst voor consultfunctie oprichten, bestaande uit mensen uit de OCJ’s. Zij worden niet vervangen in hun OCJ’s, juist die diensten die gehalveerd worden! Dit is ronduit een belediging voor alle consulenten die al jaren met hart en ziel werken in de bijzondere jeugdzorg, dat hun werk niet wordt erkend. Daarnaast eist men dat deze consulenten tot 20 uur ’s avonds moeten werken om een betere (?) dienstverlening te verzekeren.

Echt investeren

Hulpverlening waarborgen? Er valt geen hulpverlening aan te bieden behalve de wachtlijst. Het kernprobleem in de bijzondere jeugdzorg blijft dat er een bijzonder groot tekort aan hulpplaatsen zijn voor kinderen en jongeren. De overheid boekt mooie cijfers op hun wachtlijsten. Soms moeten kinderen jaren wachten op hulpverlening, met alle gevolgen voor hun verdere leven. Dit is niet zichtbaar en niet meetbaar, maar veel kinderen zouden een ander leven hebben met tijdige en gepaste hulp. Ook de maatschappij zou daarbij gediend zijn.
Je mag systemen creëren zoveel je wil, die zullen hét probleem in de bijzondere jeugdzorg niet verhelpen. Zolang men niet echt wil investeren in onze jongeren en zorgt voor meer plaatsen in de hulpverlening en meer consulenten op de werkvloer die deze jongeren en hun gezin op een gedegen manier kunnen begeleiden, blijft alles slechts brandjes blussen.

Maar toch gaat men door met het 'nieuw' bedacht systeem: op 16 september 2013 is er de voorstart in Oost-Vlaanderen en in maart 2014 zal het in Vlaanderen overal starten. Veel jongeren zullen op de jeugdrechtbank terechtkomen, omdat vrijwillige hulpverlening een te moeilijke lijdensweg voor de hulpzoekende jongere zal worden. Te vrezen valt dat consulenten nog meer zullen moeten werken, met nog minder middelen en met een nog kleiner mandaat naar de hulpverlenende diensten toe.

Jan Van Wesemael, Vera Vernaeve