
Interview: iedere school verdient een ACOD-afgevaardigde
Nieuws maandag 4 maart 2019
Een afgevaardigde in iedere school, daarnaar streeft algemeen secretaris Nancy Libert. Daarom zetten we iedere maand één of meer afgevaardigden in de kijker. Deze maand zijn we neergestreken in de Bagattenstraat in Gent, vlakbij De Vooruit.
We legden vier afgevaardigden op de rooster. Veerle Van Nuffelen (49 jaar, drie dochters) geeft Keramiek in de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten Dendermonde. Dirk Blendeman (62 jaar, twee stiefkinderen en kleinkind) is leraar Geïntegreerde Algemene en Sociale Vorming in BuSO Don Bosco Aalst. Stephan De Smeyter (59 jaar) is kleuteronderwijzer in GO!-school De Keimolen Kruishoutem. Thomas Renard (45 jaar, twee kinderen) geeft Fotografie in het Secundair Kunstinstituut Gent. Onze algemeen secretaris, zelf met Gentse wortels, schoof mee aan de tafel.
Rechtvaardigheidsgevoel
- We zullen beginnen met een klassieke vraag: waarom zijn jullie afgevaardigde geworden?
Stephan De Smeyter: “Ik ben nogal sociaal ingesteld en ik had toestanden gezien waarvan ik dacht dat we ze als vakbond zouden kunnen veranderen.”
Veerle Van Nuffelen: “Voor ik lesgaf, werkte ik bij een taxibedrijf. Ik was daar ten onrechte ontslagen en ben geholpen door mijn vakbond. Toen ik nog niet zo lang in het onderwijs stond, had ik problemen met mijn benoeming. Ik heb dat samen met mijn collega’s kunnen oplossen. Daarom vroeg Tania me om afgevaardigde te worden. Ik heb dat gedaan, ook omdat ik een groot rechtvaardigheidsgevoel heb.”
- Wat was jouw motivatie, Thomas?
Thomas Renard: “Ik was van in het begin lid van de vakbond. Toen onze afgevaardigde ermee stopte, heeft hij me gevraagd hem op te volgen. Ik heb dat zonder aarzelen gedaan. Net als Veerle heb ik een groot rechtvaardigheidsgevoel. Ik vind het belangrijk dat de werknemers beschermd worden, dat ze een correct loon en een degelijk pensioen hebben, dat hun ziekteverlof in orde is,…”
- Jij kijkt dus over het ‘muurtje’ van onderwijs. Moet ACOD Onderwijs dat meer doen, vind je, of volstaat het dat wij ons bezighouden met ons statuut, onze verloven, ons pensioen?
Thomas Renard: “Wij mogen in zekere zin niet dezelfde fout maken als de N-VA. Zij kijken te veel naar Vlaanderen en te weinig naar Europa of de wereld. Zo moeten wij ook onszelf bekijken vanuit een breder geheel. Het gaat niet alleen over onderwijs, het gaat over de organisatie van onze ganse samenleving. We moeten streven naar een zo groot mogelijke gelijkheid, op een manier dat het voor iedereen aangenaam is. We moeten dus kijken naar het grotere geheel.”
Nancy Libert: “Ik denk dat we al naar het grotere geheel kijken. Als er maatregelen op de onderhandelingstafel liggen, dan kijken wij altijd naar het belang van het kind en het personeel. Soms is dat niet gemakkelijk, want het belang van het kind en het belang van het personeel vallen niet altijd samen. Een eenvoudig voorbeeldje. Als men ons zou voorstellen om ook op woensdagmiddag lessen te voorzien, dan zou dat voor sommige ouders en leerlingen positief zijn. Het personeel zou hier niet zo positief tegenover staan, denk ik.”
- Jij bent een beetje een buitenbeentje, Dirk, jij bent afgevaardigde geworden in een katholieke school. Hoe ben je daartoe gekomen?
Dirk Blendeman: “In 2008 hadden wij problemen met onze directie en een aantal mensen vond dat de COC te weinig deed om die op te lossen. Dan zijn wij met een man of tien overgestapt naar de ACOD.”
- En hoe reageren de directie en het schoolbestuur op de aanwezigheid van zo veel ACOD’ers op school?
Dirk Blendeman: “Die maken daar geen probleem van.”
Afgevaardigde in iedere school
Nancy Libert: “Jullie weten dat we in iedere school een afgevaardigde willen. Hoe pakken we dat best aan?”
Veerle Van Nuffelen: “Tijdens de staking van 14 december stond ik mee aan de brug van Meulestede (bij de haven van Gent, n.v.d.r.). Ik had geen collega’s meegekregen, maar er waren wel vrienden uit scholen waar geen afgevaardigde is. Die hadden op mijn Facebook-tijdslijn gezien dat ik daar zou zijn en waren daarom ook naar Meulestede afgezakt. Je bent dus niet alleen afgevaardigde voor je eigen school.”
Stephan De Smeyter: “Dat klopt, ik krijg meer en meer telefoon uit scholen waar geen afgevaardigde is.”
Veerle Van Nuffelen: “Ik heb tijdens die actie van 14 december een paar mensen gevraagd of ze geen afgevaardigde wilden worden in hun school. Maar ze waren lid van het ACV.” (lacht)
Stephan De Smeyter: “Voor grote scholen, zoals er in Gent veel zijn, is dat geen probleem, maar het wordt moeilijker en moeilijker om iemand te vinden in die kleine schooltjes op de buiten. Mijn verklaring: wij hebben geen beschermd statuut en zitten vaak alleen tegenover onze directeur.”
Thomas Renard: “Dat is een heel belangrijk punt. Misschien moeten we dat op een congres behandelen. Je onderhandelt met je baas. Hij kan het je moeilijk maken, bijvoorbeeld met evaluaties. In de privé zijn de délégués beter beschermd.”
Dirk Blendeman: “Dan moeten die evaluaties wel goed opgesteld zijn, Thomas.”
Nancy Libert: “Bovendien worden ook in de privésectoren afgevaardigden gepest en zelfs ontslagen wegens hun vakbondswerk. Kijk maar naar wat onlangs gebeurd is bij Verko in Dendermonde.”
Communicatie
- Hoe communiceren jullie met jullie leden? Werkt de directie daarin mee of tegen?
Dirk Blendeman: “Ik heb de indruk dat onze directeur niet dwarsligt als wij willen communiceren. Ik stel wel vast dat ons prikbord vroeger in het zicht hing en nu achter de deur hangt (lacht). Momenteel stuur ik e-mails, maar ik zou Smartschool gebruiken als dat mocht.”
Stephan De Smeyter: “Ik neem kopies en steek die in ieders postvak, ook bij de collega’s die niet aangesloten zijn. Behalve als de informatie voordelig is (lacht).”
Veerle Van Nuffelen: “Wij hebben geen ‘echte’ leraarskamer meer, maar zitten gewoon tussen de studenten. Als we samen aan het eten zijn, leg ik wat informatie op tafel en praten we met elkaar, leden en niet-leden. Ik stuur ook e-mails naar onze leden.”
Thomas Renard: “Ik heb een goede verstandhouding met mijn directeur omdat wij op een genuanceerde manier met elkaar kunnen praten wanneer het nodig is. We kunnen ons in elkaars standpunten verplaatsen en raken zo vooruit om tot een consensus te komen. Ik contacteer onze leden op hun privé-mailadres. School en privé hou ik graag gescheiden, dat lijkt me veiliger.”
- Reageren jullie leden ook op jullie communicatie?
Stephan De Smeyter: “Ik krijg veel reactie op de kopies die ik in de vakjes steek. Dan komen tijdens de pauze de gesprekken los.”
Dirk Blendeman: “Als er wat beroering is of als er sprake is van acties, dan is er in de leraarskamer veel commotie. Er komen ook vragen als we folders verdelen of affiches ophangen.”
Thomas Renard: “Ik krijg gewoonlijk reacties in de wandelgangen. Mensen spreken me aan, maar op e-mails reageren ze amper, behalve bij stakingen en acties.”
Veerle Van Nuffelen: “Bij ons wordt er meestal gediscussieerd tijdens de pauzes. Staken doen sommige van mijn collega’s wel, maar mee gaan betogen, zover gaan ze niet.”
- Kunnen jullie de jongeren bereiken?
Stephan De Smeyter: “Jonge mensen hebben minder en minder visie op de vakbond. Onlangs vroeg ik een jonge collega of zij zich wilde aansluiten bij de vakbond. ‘De vakbond?’ antwoordde ze, ‘Dat moet ik eens aan mijn ma vragen. Is dat de CM?’ Jongeren zijn er minder mee bezig, tot op het moment dat ze een probleem hebben.”
Nancy Libert: “Inderdaad, sommige jongeren kennen het verschil zelfs niet meer tussen een ‘ziekenbond’ en een vakbond. Ze zien de vakbond meer en meer als een verzekeringsmaatschappij. Dat is heel jammer. Wij verdedigen niet alleen de belangen van het personeel, wij bouwen ook een visie op rond goed onderwijs. Het is belangrijk dat wij deze visie kunnen opbouwen met de input van verschillende leeftijdscategorieën.”
Veerle Van Nuffelen: “Ik stel bij de jongeren vaak onverschilligheid vast. De regelgeving omtrent pensioenen zal nog vaak veranderen tegen de dag dat zij aan de beurt zijn, denken ze. Het verandert toch constant. Voor hen is het een ver-van-mijn-bed-show.”
Stephan De Smeyter: “Mijn jonge collega’s lopen de ganse dag op hun tippen en vragen mij soms hoe ik dat al zo lang volhoud. Ze kunnen niet geloven dat zij dat ooit zullen kunnen. Ik zeg hen dan dat ze wel zullen moeten, omdat ze anders zonder inkomen vallen.”
- Dirk, het laatste woord is aan jou, want jij bent de nestor van ons gezelschap. Welk syndicaal advies geef jij aan de jonge collega’s in het onderwijs?
Dirk Blendeman: “Ik zou hen in de eerste plaats aanraden lid te worden van een vakbond. Het lijkt inderdaad misschien een ver-van-mijn-bed-show, want meestal wordt er pas een beroep gedaan op een vakbond wanneer er problemen opduiken. Toch is hun steun nodig om ons sterker te maken.”