
Decreet over het lokaal bestuur - DLB: De Leugen Bestaat
Nieuws donderdag 1 februari 2018
Het decreet over het lokaal bestuur (DLB) is hier al vaker aan bod gekomen. We zijn er namelijk van overtuigd dat deze omvangrijke draak van een reorganisatie een belangrijke impact zal hebben op het sociaal beleid. De gevolgen zullen zich niet enkel laten voelen bij het personeel, maar zeker ook bij de mensen die een beroep moeten doen op de openbare centra voor maatschappelijke dienstverlening. Hoe staan we er vandaag voor?
Het advies van de Raad van State over het ontwerp van decreet was voor ons zeer teleurstellend, aangezien de beschermende maatregelen ten aanzien van de rechtspersoonlijkheid van de OCMW’s als voldoende werden beschouwd. In een vorige bijdrage hebben we reeds nadrukkelijk betoogd dat dit amper het geval is, en dat het OCMW wel degelijk omgevormd kan worden tot een lege schelp. Maar we hebben uiteraard ook respect voor een instelling als de Raad van State. Alhoewel we het niet helemaal eens zijn met het advies, begrijpen we de juridische logica ervan.
Rol van de Raad van State
Het is belangrijk om even stil te staan bij de rol van de Raad van State. Deze waakt over onze Grondwet. Het is een onafhankelijk en juridisch adviesorgaan, dat in onze staatsstructuur dienstdoet als wetgevingsadviseur én als hoogste administratieve rechtbank. Het staat in voor onze bescherming tegen administratieve willekeur.
Een advies van de afdeling Wetgeving van de Raad van State is verplicht voor alle teksten die afkomstig zijn van de regeringen, zoals het voorontwerp DLB. Maar voor teksten die afkomstig zijn van parlementsleden, zoals de goedkeuring van de definitieve tekst DLB in de plenaire vergadering van het parlement, geldt deze verplichting niet. Het advies kan dan wel gevraagd worden, maar het hoeft niet.
Onderhandelingen over DLB
Een belangrijk punt tijdens de onderhandelingen over DLB was onze vrees dat men met personeel zou beginnen schuiven tussen het OCMW en de gemeente. Hierover werd stellig gereageerd door het kabinet van minister Homans dat dit nooit zou gebeuren en dat dit ook nooit de bedoeling was geweest. Aan de bestaande regeling inzake terbeschikkingstelling en overdracht van personeel zou niets veranderd worden.
Het voorontwerp bevestigde de stelling van het kabinet. Er werd geen aanpassing doorgevoerd die het heen-en-weer gooien van de personeelsleden zou kunnen bevorderen.
Advies Raad van State over voorontwerp DLB
De Raad van State gebruikt deze intentie eveneens als argumentatie om de reorganisatie toe te staan. Het advies van de Raad van State over dit deel luidt als volgt: “Het OCMW behoudt eigen personeel. Zo is er in elk OCMW ten minste een maatschappelijk werker die personeelslid is van dat OCMW. Daarnaast wordt in het ontwerp gewag gemaakt van het OCMW-personeel dat een betrekking bekleedt die niet bestaat in de gemeente en van het personeel van de verzorgende, verplegende en dienstverlenende instellingen en diensten van het OCMW, waarvan de rechtspositieregeling door de OCMW-raad wordt vastgesteld.”
Alhoewel ACOD LRB steeds extra beschermende maatregelen had gevraagd voor de OCMW-personeelsleden, volstond voor de Raad van State de vage bewoording “gewag maken” als waarborg voor het behouden van eigen personeel. ACOD LRB vreesde toen al dat de OCMW’s zouden leeggezogen worden in de integratiedrift van minister Homans.
De leugen: verpatsen van personeel
Onze vrees werd ondertussen bewaarheid. Het Vlaams Parlement keurde op 21 december 2017 de tekst goed zoals die werd aangenomen door de plenaire vergadering. Hierin werd bij amendement een artikel 185 §3 toegevoegd, waarbij personeel gemakkelijk overgedragen kan worden tussen de gemeente, het autonoom gemeentebedrijf, het OCMW, de publiekrechtelijke vereniging en het intergemeentelijk samenwerkingsverband. De verantwoording vermeldt: “Het komt als aangewezen voor om het mogelijk te maken dat deze met elkaar verwante besturen wier werking, taken en bevoegdheden met elkaar verbonden zijn, hun personeel onderling kunnen overdragen.”
Dit amendement werd ingediend door parlementsleden van de meerderheid Nadia Sminate, Bert Maertens, Marius Meremans (allen N-VA), Michel Doomst, Bart Dochy (beiden CD&V) en Marnic De Meulemeester (Open VLD). Het is overduidelijk dat dit een georkestreerd maneuver is om de overdracht van personeel door te drukken zonder hierover met de vakbonden te moeten praten of zonder deze wijziging te moeten verantwoorden ten aanzien van de Raad van State.
Minister Homans – en bij uitbreiding deze Vlaamse regering – heeft dus bewust gelogen tijdens de onderhandelingen met de vakbonden en ten aanzien van de preventieve controle door de Raad van State. Deze problematiek werd meermaals aangekaart en steeds werden onze bezorgdheden weggelachen. Onze minister kan stilaan de geschiedenisboeken in als de minister van administratieve willekeur.
Wat zijn de gevolgen?
Tot nog toe was de terbeschikkingstelling en de overdracht van personeel geregeld in artikel 104 §4 van het Gemeentedecreet en in artikel 103 §5 van het OCMW-decreet. Besturen moesten de mogelijkheid opnemen in hun rechtspositieregeling. Bovendien dienden afspraken rond werkgeversgezag, arbeidsorganisatie en dergelijke geformaliseerd te worden in een samenwerkingsovereenkomst. De terbeschikkingstelling werd dan beschouwd als een tijdelijke oplossing, de overdracht als de structurele, permanente oplossing.
Nu geeft men een decretale vrijbrief aan de lokale besturen om te goochelen met hun personeel. Concreet zal het betekenen dat alle OCMW-personeelsleden eenvoudig overgedragen kunnen worden naar de gemeente, en dat deze personeelsleden af en toe worden teruggegooid naar het OCMW om hun grondwettelijke opdrachten tot een goed einde te brengen.
Kan dat zomaar?
Algemeen gesteld kunnen we zeggen dat een decretale basis noodzakelijk is om personeel te kunnen overdragen. Deze mogelijkheid wordt nu geniepig opgenomen in DLB. Maar daar stopt het natuurlijk niet.
Voor statutaire personeelsleden bestaat er nog discussie: de eenzijdige aanpassing van het eigen statuut volgens de behoeften van de dienst kan ingeroepen worden om een overdracht mogelijk te maken. ACOD LRB is er voorstander van dat dit enkel zou kunnen als er een onderling akkoord bestaat tussen werkgever en werknemer, maar de juridische afdwingbaarheid ervan is onzeker.
Voor contractuele personeelsleden is de situatie eenduidiger. Een contractueel personeelslid moet sowieso instemmen met een overdracht. Bij een akkoord kan een nieuwe arbeidsovereenkomst opgemaakt worden (of een addendum aan het bestaande contract). De bedoeling van dit amendement kan niet fout begrepen worden. Het contractuele personeelslid zal enkel de keuze hebben tot instemming of tot beëindiging van zijn arbeidsovereenkomst.
En dan hebben we het nog niet gehad over de decretale graden. Want hoe specifiek is de vroegere graad van OCMW-secretaris en -financieel beheerder? Blijkbaar wil men via dit amendement de handen vrijhouden om de door de huidige Vlaamse meerderheid ongewenste secretarissen en financiële beheerders te plaatsen waar zij willen. Dit zal hun dankbaarheid zijn voor hun jarenlange inzet.
Natte droom
De natte droom van minister Homans om de OCMW’s af te schaffen, komt weer een stukje dichterbij. De Raad van State had haar verplicht om de rechtspersoonlijkheid van de OCMW’s te bewaren. De administratieve opslorping van het OCMW is er, weliswaar na miskenning van onze staatsstructuur en ons overlegmodel, maar dat zal de minister worst wezen.
Bescherming personeel
ACOD LRB zal deze voorspelde en moedwillige demarche meenemen in het onderzoek naar grondwettelijke bezwaren. Zowel de vakbonden als de Raad van State werden bewust voorgelogen.
Maar we willen de personeelsleden ook in bescherming nemen. Indien je een slachtoffer bent van een dergelijke procedure, kan je steeds contact opnemen met onze gewestelijke secretarissen. Dit amendement heeft namelijk geen enkel voordeel voor de personeelsleden, maar het geeft het lokaal bestuur wel een ongebreidelde macht om hun personeel onder de knoet te houden.
Ten slotte vragen we graag een beetje meer respect voor onze instellingen en onze structuur. Deze Vlaamse regering vaart een gevaarlijke koers.
Willy Van Den Berge, Gert Vlasselaer