De veelgeroemde 'hervorming' van de FOD Financiën loopt bepaald niet van een leien dakje. Na jarenlange doorlichtingen, discussies, politieke voorkeuren en dergelijke meer, is er nog steeds geen duidelijkheid over de regels die de overheid zal hanteren bij de omschakeling van het personeel naar de nieuwe structuren.

Wel wordt al zeer lang informeel overlegd tussen management en vakbonden. De vakbonden kunnen echter niet anders dan vaststellen dat de overheid weinig rekening houdt met de syndicale verzuchtingen. Zo houdt het management vast aan haar wens om eigenhandig te bepalen wat in de nieuwe structuren de standplaats zal zijn van de personeelsleden. De vakbonden vrezen dat daarmee een tijdperk van willekeur en nepotisme zijn intrede zal doen bij de FOD Financiën.

Reeds in februari werd hierover actiegevoerd door ACOD, ACV-Openbare Diensten en VSOA. De overheid reageerde daarop door aan de vakbonden te vragen zich meer terughoudend op te stellen. In de praktijk konden we vaststellen dat het vooral bepaalde managers zijn die zich in het geheel niet terughoudend wensen op te stellen. Talrijk zijn de voorbeelden waarbij – vooruitlopend op een nieuwe, transparante en rechtvaardige regelgeving – personeelsleden zonder hun instemming worden overgeplaatst naar een andere standplaats.

Volgens de ACOD is dat niet reglementair, wat grote rechtsonzekerheid creëert voor het personeel, maar ook voor de FOD Financiën zelf. Aangezien er bij de FOD Financiën al nieuwe administraties werden opgericht, bestaan de oude niet meer. Bijgevolg is het onmogelijk het oude organiek reglement nog langer toe te passen. Als gevolg daarvan zijn de enige regels die vandaag toepasbaar zijn op en voor het personeel deze van het statuut van het rijkspersoneel. En artikel 49 van dat statuut bepaalt dat de overheid de standplaats van personeelsleden slechts kan wijzigen mits hun uitdrukkelijke instemming.

Het meer dan eigengereide optreden van sommige managers zorgde dan ook voor steeds meer onvrede. Uiteindelijk maakten ACOD, ACV-Openbare Diensten, NUOD en VSOA in gemeenschappelijk vakbondsfront duidelijk dit niet meer te willen nemen. Het gemeenschappelijk front verklaarde het informeel overleg niet meer te willen voortzetten, zolang ook de overheid (lees: het management) zich niet meer terughoudend opstelt. Concreet werd de opschorting geëist van alle verhuisbewegingen en overplaatsingen, zolang er geen overeenstemming is over nieuwe, duidelijke, transparante en rechtvaardige regels. Het gemeenschappelijk vakbondsfront besliste hierover ook personeelsvergaderingen te organiseren in de werkzetels.

Peter Veltmans