Het nieuwe decreet leerlingenbegeleiding: ACOD Onderwijs geeft een onvoldoende

Nieuws donderdag 1 februari 2018


De onderhandelingen over het ‘Decreet betreffende de leerlingenbegeleiding in het basisonderwijs, het secundair onderwijs en de centra voor leerlingenbegeleiding’ zijn achter de rug. ACOD Onderwijs tekende een protocol van niet-akkoord. Waarom?

Dit decreet regelt de leerlingenbegeleiding voor het basis- en secundair onderwijs, de leertijd, de centra voor leren en werken en de centra voor leerlingenbegeleiding (CLB). De overheid wil hiermee een antwoord bieden op de discussies die al jaren woeden in het onderwijsveld over opdrachten en verantwoordelijkheden. Bovendien wordt ook de werking van de CLB’s geregeld. Personeelsaspecten, zoals de vakantieregeling voor de CLB-personeelsleden, komen later aan bod in uitvoeringsbesluiten.

Erkenningsvoorwaarde voor de school

De school is verantwoordelijk voor de uitwerking, implementatie en evaluatie van een geïntegreerde leerlingenbegeleiding. Enkel als ze een dergelijke leerlingenbegeleiding heeft en als ze samenwerkt met een CLB, kan een school erkend worden. Met ‘geïntegreerd’ wordt bedoeld dat de leerlingenbegeleiding integraal deel uitmaakt van het onderwijsgebeuren en er niet los van staat. In de uitwerking moeten alle fasen van het zorgcontinuüm gevat worden.
Wat betekent dat concreet? De school werkt acties uit voor de fase van de brede basiszorg (zie illustratie en legt zo de basis voor een kwaliteitsvolle leerlingenbegeleiding op het niveau van de leerling, de leraar en de school. Bovendien moeten ook de acties opgenomen worden die noodzakelijk zijn om de leraar en de school te professionaliseren, zodat ze de leerlingenbegeleiding kunnen implementeren en evalueren.
Het is belangrijk dat het beleid voor alle fasen van het zorgcontinuüm niet alleen de rollen en de taken van de verschillende actoren omschrijft, maar ook de manier waarop die actoren samenwerken. In het basisonderwijs moet de leerlingenbegeleiding afgestemd worden met het gelijke-onderwijskansenbeleid en het zorgbeleid.

Ondersteuning door pedagogische begeleidingsdiensten

De pedagogische begeleidingsdiensten (PBD) ondersteunen de scholen en CLB’s in hun ontwikkeling tot professionele en lerende organisaties. Daartoe vertrekt de PBD vanuit de noden die de school en het CLB vaststellen in de dagelijkse praktijk. Het is belangrijk dat er een dialoog bestaat tussen deze drie actoren. De PBD kan bij het uitvoeren van zijn opdracht ook zelf vormingen aanbieden of een aanbod op maat voorzien voor scholen of de CLB’s die dit vragen. Doorverwijzen naar andere organisaties met bepaalde expertise is ook een optie.

Ondersteuning door het CLB

Het CLB beschikt over cijfermateriaal om de school zicht te geven op de specifieke kenmerken en noden van de leerlingenpopulatie. Op het vlak van schoolondersteuning heeft het CLB in de fase van de brede basiszorg enkel een signaalfunctie en doet het in de fase van verhoogde zorg enkel nog aan consultatieve leerlingenbegeleiding.
In de fase ‘uitbreiding van zorg’ neemt het de regie van de leerlingenbegeleiding over. De school zet de reeds genomen maatregelen verder en meldt – in overleg met de leerling en de ouders – de leerling aan bij het CLB.
Als dat in deze fase nodig is, zal het centrum een gemotiveerd verslag of een (gewoon) verslag opmaken. Met een gemotiveerd verslag wordt beslist dat de leerling het gemeenschappelijk curriculum in het gewoon onderwijs blijft volgen en daarbij in het kader van het ondersteuningsmodel extra ondersteuning krijgt. Op grond van een (gewoon) verslag blijft de leerling met een individueel aangepast curriculum in het gewoon onderwijs of krijgt hij toegang tot het buitengewoon onderwijs.

Netoverstijgende samenwerking

De overheid verwacht dat de CLB’s hun expertise netoverstijgend bundelen tot een ondersteuningscel en elkaar op die manier versterken. Deze netoverstijgende samenwerking wordt verplicht vanaf 1 september 2023.
Een centrum moet leerling- en schoolnabij werken en moet vlotter toegankelijk zijn voor leerlingen, ouders en scholen. Daarom bepaalt het decreet dat de centra buiten de kantooruren en ook tijdens de schoolvakanties voldoende geopend moeten zijn. Het centrum kan zelf bepalen op welke momenten het bereikbaar is voor leerlingen en ouders. De openingsuren worden met de vakbonden onderhandeld op het lokaal comité. Het centrum mag naast vastgelegde sluitingsdagen maximaal veertien kalenderdagen gesloten zijn. Voor de openingsuren en de sluitingsdagen moet het echter rekening houden met de andere centra binnen de ondersteuningscel. Binnen de afgebakende regio moet altijd minstens één centrum open zijn.

Extra omkaderingsgewichten

Het extra personeel dat de overheid zal toekennen en de gegarandeerde omkadering die zij zal voorzien, zullen echter niet voor de broodnodige ademruimte zorgen. Er moet immers een netoverstijgende regionale structuur opgezet worden waaraan de centra een deel van hun omkadering moeten afstaan.
Deze structuur zal moeten beschikken over een leidinggevende, een secretariaat en uitvoerende personeelsleden. Zo kunnen afspraken gemaakt worden met de onderliggende centra en met scholen, lokale actoren, klanten uit Welzijn, ondersteuningsnetwerken en de collega’s van de andere netoverstijgende regionale ondersteuningscellen. Dit betekent echter bijkomende vergaderingen en extra overleg, het verzamelen en bijhouden van centrumgegevens, ...

ACOD Onderwijs tekent protocol van niet-akkoord

ACOD Onderwijs vindt het beter de reeds bestaande netoverstijgende samenwerkingsinitiatieven, zoals de CLB-chat te subsidiëren in plaats van verplichte structuren op te zetten. De CLB-sector heeft geen verplichting nodig om tot netoverstijgende samenwerking te komen. Dat bewijst ze elke dag opnieuw.
Verder betreurt ACOD Onderwijs dat de rol van de pedagogische begeleidingsdiensten minimaal wordt vermeld. Ook al is hun werking geregeld in het decreet betreffende de kwaliteit in het onderwijs, toch zou hun rol in dit dossier meer in de verf gezet mogen worden.
Ook blijft het decreet vaag over de afstemming tussen de CLB’s en de andere partners in de welzijns- en gezondheidssector. Een goede afstemming is nochtans noodzakelijk als de CLB’s hun draaischijffunctie moeten waarmaken.
De CLB-sector kreunt onder de werkdruk en toenemende taakbelasting. Het decreet leerlingenbegeleiding voorziet dat de Vlaamse Regering nog andere thema’s kan toevoegen, zoals ze onlangs gedaan heeft met het thema ‘radicalisering’. Het gebeurt blijkbaar enkel binnen het domein onderwijs dat extra opdrachten opgelegd worden zonder dat daarvoor ook de nodige werkingsmiddelen en omkadering voorzien worden.
Het personeel van het CLB dat zijn kerntaken in de eerste plaats in functie van de leerlingenbegeleiding in scholen moet uitvoeren, wordt ook ingezet voor vragen en opdrachten, voornamelijk van de betalende ‘klanten’ uit de welzijns- en gezondheidssector. ‘Klant is koning’ en dus zorgt de CLB-sector goed voor deze klanten om zich te verzekeren van een extra bron van inkomsten.
Dit komt ook doordat de CLB-sector – zoals de overheid het zelf stelt – reeds jarenlang onvoldoende gefinancierd of gesubsidieerd wordt. Gefinancierde of gesubsidieerde personeelsleden inzetten voor andere taken dan het begeleiden van leerlingen op school en in de maatschappij is voor ACOD Onderwijs niet aanvaardbaar.
De werkdruk is echter ook groot in de scholen van het gewoon en buitengewoon onderwijs. Het onderwijsveld is immers nog druk in de weer met het uitwerken van het zorgbeleid. Dat scholen nu verantwoordelijk worden voor de leerlingenbegeleiding, lijkt een logisch gevolg. Maar het zijn de personeelsleden die de theorie in de praktijk moeten omzetten. In het basisonderwijs zijn er zorgcoördinatoren, in het secundair onderwijs bestaat het ambt niet. In beide onderwijsniveaus zal leerlingenbegeleiding nu echt in de focus geplaatst worden, maar wel zonder de bijkomende middelen die nodig zijn om kwaliteitsvolle leerlingenbegeleiding structureel uit te voeren. Nog meer leerkrachten zullen hiervoor met BPT-uren vrijgesteld worden, zodat collega’s met nog grotere klasgroepen geconfronteerd zullen worden. Indien de leerkracht niet vrijgesteld wordt, dan komt de taak er gewoon bovenop.
De overheid stelt wel dat de scholen een professionaliseringstraject kunnen vragen aan de pedagogische begeleidingsdiensten of een externe dienst. In de praktijk is er echter onvoldoende (betaalbare) expertise beschikbaar om alle scholen hierin te ondersteunen. Dat de scholen nu eindverantwoordelijke worden voor een geïntegreerde leerlingenbegeleiding en dit zelfs als erkenningsvoorwaarde wordt opgenomen zonder dat bijkomende omkadering voorzien wordt, is voor ACOD Onderwijs niet aanvaardbaar. Om deze redenen tekende ACOD Onderwijs dan ook een protocol van niet-akkoord.

jeanluc.barbery@acod.be