
CETA opent de openbare sector voor de privé
Nieuws maandag 20 februari 2017
Vorige week keurde een meerderheid in het Europees parlement het CETA vrijhandelsakkoord tussen de EU en Canada goed. Handelsverdragen zijn in principe geen slechte zaak, maar CETA is helaas niet op maat van de werkende mensen, consumenten en burgers geschreven. Het versterkt nog maar eens de spiraal van de onderlinge concurrentie die onze loon- en arbeidsvoorwaarden, onze milieubescherming en onze consumentenbescherming naar de beneden haalt.
Bovendien zijn met CETA ook de openbare diensten “open for business” verklaard. Grote dienstenmultinationals zijn vast al aan het likkebaarden. Het was immers op hun vraag dat ook het merendeel van de openbare diensten opgenomen zijn in het verdrag. Er zijn wel een aantal uitzonderingen en beschermingen, maar deze zijn zeker onvoldoende.
Zo zou er een uitzondering zijn voor “publiek gefinancierde” onderwijs- en zorgdiensten. Hier dus geen liberalisering. Het probleem is echter dat veel instellingen, overal in Europa, zowel publieke als private financiering kennen. Waar trekt men dan de grens? Wat bv. met de PPS-scholenbouw in Vlaanderen? CETA schept hierover géén duidelijkheid. Er is een grijze zone in het akkoord geslopen die de deur openzet voor misbruiken en de openbare diensten onbeschermd laat.
CETA versterkt de liberalisering van de openbare diensten en plaatst de private winstbelangen van grote dienstenmultinationals op een voetstuk. Maar wat als deze privébedrijven er een soepje van maken, weinig efficiëntie en doelmatigheid tonen, en publieke middelen doorsluizen naar aandeelhouders? De Britse spoorwegen zijn hiervan een rampzalig voorbeeld. Dan kan de overheid géén kant meer op want CETA maakt het onmogelijk om bestaande liberaliseringen en privatiseringen terug te draaien. Van een democratisch deficit gesproken.
Openbare diensten hebben altijd een centrale plaats ingenomen in ons Europese sociale model. Met ons allen geven we er dagelijks vorm aan. Ze vormen het bewijs dat Europeanen de markt niet laten primeren op het algemeen belang. Want openbare diensten zijn er voor iedereen, niet alleen voor wie het kan betalen. Democratie wil zeggen dat burgers samen de maatschappelijke noden bepalen waaraan de overheid, in alle transparantie, tegemoet moet komen. Die Europese waarden zet CETA op de helling.
En voor wat eigenlijk? Voor een schamele groei van 0,02 tot 0,03 % van het Europese BBP op lange termijn volgens de Europese Commissie. Geen cijfers om over naar huis te schrijven.
Tevens zal CETA 204.000 arbeidsplaatsen in Europa vernietigen volgens de Commissie sociale zaken van het Europees parlement. En zelfs al waren de economische prognoses beter, aan sommige zaken mag je gewoonweg niet raken. Punt aan de lijn.
En ondertussen blijft Europa in de greep van een ultra-liberaal geloof in de zaligmakende werking van de vrije markt en vrijhandel. We zouden beter moeten weten. De economische bloeiperiode na de Tweede Wereldoorlog steunde niet op ongeremde mobiliteit van kapitaal en goederen. De internationale handel verliep volgens eerlijke regels en afspraken. Welvaartstaten konden daardoor economisch en sociaal interveniëren volgens democratisch bepaalde noden. Het is die geest die we opnieuw moeten hernieuwen, want extreem-rechtse monsters liggen overal op de loer. Het woord democratie terug betekenis geven. Dat is de opdracht van de Europese linkerzijde vandaag.