
Interview met Stan De Spiegelaere (Europees Vakbondsinstituut)
Nieuws dinsdag 2 augustus 2016
“Vraag jongeren om lid te worden van de vakbond”
We hadden al de eer en het genoegen Stan De Spiegelaere als gastspreker te ontmoeten op het Vlaams Intergewestelijk en op het Federaal Statutair Congres. Hij is onderzoeker aan het Europees Vakbondsinstituut. De reacties op zijn toespraken waren zo positief, dat we hem ook hier graag aan het woord laten.
Wat is het nut van de vakbond?
Stan De Spiegelaere: “Dat is een gigantisch onderwerp. De vakbond heeft veel verschillende functies, is actief op veel verschillende niveaus en heeft veel verschillende identiteiten. De vakbond is actief op bedrijfs- en sectorniveau, op maatschappelijk (als sociale beweging), op politiek en op economisch vlak. Ik stel voor om even dieper in te gaan op het nut van de vakbond op economisch vlak, want dat staat meestal ter discussie. In de retoriek van N-VA en Open VLD is de vakbond slecht voor de economie en moet zijn invloed worden verminderd: geen sectorale cao’s meer, geen nationale cao’s meer en ook vooral de vakbond als dienstverlening verminderen. Maar juist al deze activiteiten zorgen ervoor dat de vakbonden positief bijdragen tot de economie.”
Spelen vakbonden ook een rol in de strijd tegen ongelijkheid – steeds vaker gezien als een maatschappelijk risico?
Stan De Spiegelaere: “Inderdaad, het IMF en het Wereld Economisch Forum zien de groeiende ongelijkheid als een risico op de stabiliteit in de wereld. Doordat de vakbonden mensen verenigen die over het algemeen geen toplonen verdienen en nood hebben aan een collectieve actie, verhogen ze de lonen en de kracht van deze mensen en dragen zo bij tot het verminderen van de ongelijkheid in de samenleving. Je ziet dat ook in cijfers: in landen waar de vakbond minder sterk is en steeds minder leden telt, stijgt de ongelijkheid. Studies in het Verenigd Koninkrijk tonen aan dat waar de vakbond verzwakt is, dit een negatief effect heeft op de economische groei. Dit is het geval in vele landen, ook in vele Europese landen, waaronder Duitsland. België en enkele Scandinavische landen vormen de uitzondering. De vakbond is hier tot nu toe niet verzwakt en het sociaal overleg blijft sterk. De uitdaging voor de toekomst is dus stand te houden en in te gaan tegen deze wereldtrend.”
Hoe belangrijk zijn vakbonden voor verloning en sociale vrede?
Stan De Spiegelaere: “De vakbond speelt een coördinerende functie als het gaat over loonzetting en ook dit heeft een positief effect op de economie. Doordat de lonen vastliggen op de sectorale barema’s is er geen negatieve concurrentie: de bedrijven kunnen niet met elkaar concurreren door altijd maar minder en minder loon te geven. Hierdoor moeten ze op andere zaken concurreren: betere machines, betere service, innovatie, betere organisatie en dergelijke. Deze positieve concurrentie via vakbond en sociaal overleg heeft een positieve invloed op de economie.
De vakbond en het sociaal overleg zorgen voor – relatieve – sociale vrede. Door het sluiten van cao’s zijn er minder conflicten op de werkvloer. De sociale vrede kan gemeten worden aan de hand van het aantal stakingen. In België zijn er vandaag nog veel stakingen, maar minder dan in het verleden. Zodra een cao er is, wordt er minder gestaakt.
In de bedrijven waar de vakbond effectief wordt betrokken bij het moderniseringsproces verloopt de implementatie vlotter. Het idee dat de vakbond tegen vernieuwing is, klopt niet. bpost is hier een voorbeeld van.”
Hoe zit het met het vertrouwen in de vakbond?
Stan De Spiegelaere: “Het vertrouwen in de vakbond is relatief hoog, hoger dan het vertrouwen in de media of in de politiek. Dit is te verklaren door het feit dat de bevolking veel minder verbonden is met de politiek en de media dan met de vakbond. De vakbond is lokaal verankerd en de bevolking heeft vertrouwen in de dienstverlening die ze van de vakbonden krijgen. Maar de vakbond is ook een strijdorganisatie, een collectieve tegenmacht: een tegenmacht op bedrijfsniveau en een politieke tegenmacht. Als niemand kritiek zou hebben op de vakbond, speel je je rol van tegenmacht niet meer en heb je geen reden van bestaan meer.”
Voelen jongeren zich nog aangetrokken tot vakbonden?
Stan De Spiegelaere: “Het is zeker niet rampzalig gesteld met de houding van de jongeren ten opzichte van de vakbond. Als je kijkt naar de resultaten van bevragingen, hebben de jongeren nog redelijk wat vertrouwen in de vakbond. Het lidmaatschap loopt wel achter. In bijna alle landen is het jeugdlidmaatschap lager, maar dat is volgens mij geen generatie-effect, maar een leeftijdseffect. Hiervoor is er ook een verklaring. Een deel van de jongeren werkt nog niet en degenen die werken, zijn nog niet ontevreden over hun werksituatie. Na een eerste ontslag of na de eerste conflicten op de werkvloer staan ze gemakkelijker open voor de vakbond.”
Hoe kunnen we de jongeren overtuigen om lid te worden?
Stan De Spiegelaere: “De sterkte van de vakbonden is dat ze lokaal verankerd zijn en dat ze een communicatielijn hebben naar werknemers, naar mensen, die buiten de media en de politiek valt. Maar jongeren hun belangrijkste beïnvloeding, zijn de media. Ze hebben nog niet die lijn met de vakbond en die lijn moet wel zo snel mogelijk worden geïnstalleerd. Verder is het belangrijk om te kijken naar de redenen van lidmaatschap. Er zijn er grosso modo drie: instrumentele, sociale en ideologische. De eerste twee zijn belangrijk bij jongeren en daar moet op worden ingezet.”
Kan je dat wat meer toelichten?
Stan De Spiegelaere: “Met ‘instrumenteel’ bedoel ik: de vakbond wordt gezien als een ‘verzekering’. Wat kan je vakbond voor je doen? Antwoorden op concrete vragen is belangrijk, zo toon je wat ze aan de vakbond hebben.
Met ‘sociaal’ bedoel ik: dat iemand – en liefst iemand waarmee ze een positieve relatie hebben – hen moet vragen om lid te worden. Indien niemand hen vraagt om lid te worden, is de kans klein dat ze lid worden. Hetzelfde geldt om een lid zich actief te laten engageren. Indien je het hem niet vraagt, gebeurt het niet.
Je zou dit het HR-beleid van de vakbond kunnen noemen, maar dat ontbreekt er juist op vele vlakken. Er moet in de vakbond zelfbewust worden omgegaan met personeelsmanagement van de leden.
Ik denk niet dat er zwaar ideologisch gecommuniceerd moet worden naar jongeren. In elk geval niet in eerste instantie. Het is van belang dat de jongeren worden benaderd en dat ze snel antwoorden krijgen op concrete vragen: kijkt het zit zo en zo, je moet naar daar gaan en je moet dat zo regelen. Dan zien ze onmiddellijk wat ze hebben aan hun lidmaatschap.”
Denken jullie in het Europees Vakbondsinstituut na over mogelijke alternatieve vormen van staken?
Stan De Spiegelaere: “We denken daarover na omdat we zien dat er steeds minder wordt gestaakt. Dat blijkt duidelijk uit cijfers van mijn collega Kurt Vandaele. De politieke stakingen zorgen wel nog voor hoge cijfers, maar de bedrijfsstakingen worden zeldzamer en vooral ook korter. Dit omdat de derde partij (leveranciers, klanten, passagiers, burgers) een grotere invloed hebben, zoals ook bij bpost. Dit ontneemt voor een deel de kracht van de vakbond. Indien de derde partij geen macht heeft, wordt er nog wel langer gestaakt: een actueel voorbeeld is de staking van de cipiers in Wallonië en Brussel, de derde partij – de gevangen – heeft immers geen macht.”
Welke oplossingen zijn er?
Stan De Spiegelaere: “We moeten actiemogelijkheden zoeken waarbij de derde partij uit de wind wordt gezet. Dat kan door gerichte solidariteitsstakingen te doen bij delen van het bedrijf – bijvoorbeeld enkel de directiesecretaressen. Dat is een probleem voor de directeurs, maar niet voor de leveranciers of voor de klanten. Maar daarvoor moet je van die werknemers wel de bereidheid hebben en die is er vaak niet.
Een ander alternatief is de sociale staking, waarbij de werknemers wel werken, maar de totale winst aan een goed doel wordt gestort. Voor alle duidelijkheid is dit geen vervangend alternatief, maar een bijkomende actie. Hier moet dan wel voorafgaandelijk een protocol worden opgesteld met veel technische details. Maar zelf als dat niet lukt, kan dat een pr-moment zijn voor de vakbond: de vakbond stelt een sociale staking voor, maar het bedrijf gaat niet akkoord over de formaliteiten. Wij hebben een voorstel waarbij de klanten niet de dupe zijn van onze acties, maar het management wil niet mee.
Ook voor de vakbonden bij bpost is het interessant na te denken over acties waarbij de derde partij uit de wind wordt gezet, acties richten op die functies die niet essentieel zijn voor de klanten, maar wel voor bpost.”