
Modernisering secundair onderwijs : waaraan mag je je verwachten?
Nieuws woensdag 1 februari 2017
“Vijftien jaar discussie voor een dooie mus.” Zo noemt Vlaams parlementslid voor Groen Elisabeth Meuleman het regeerakkoord over het secundair onderwijs. De discussie over de hervorming van het secundair onderwijs is inderdaad al vele jaren bezig. Wat hebben al die discussies, debatten en voorbereidingen nu opgeleverd?
De bevindingen van de commissie-Monard (2009) waren een belangrijke aanzet. Uit de sterkte-zwakteanalyse van de commissie werden zes redenen gedistilleerd om het secundair onderwijs te hervormen. We sommen ze nog even op:
1. Eén op de acht jongeren haalt geen diploma secundair onderwijs.
2. Te veel studierichtingen bieden niet wat ze beloven. Leerlingen worden niet in gelijke mate voorbereid op het hoger onderwijs of de arbeidsmarkt: de verschillen tussen studierichtingen zijn groot.
3. Veel leerlingen doen, al van in het basisonderwijs, een leerjaar over.
4. Sociale afkomst bepaalt nog te veel de school- en studiekeuze én de slaagkansen. Het huidige onderwijssysteem slaagt er niet in om sociale ongelijkheid weg te werken, ondanks de vele inspanningen en investeringen.
5. Eindtermen (wiskunde, Frans, PAV) worden in bepaalde richtingen onvoldoende bereikt. Er is ook geen eensgezindheid over de inhoud van algemene vorming.
6. Internationaal onderzoek toont aan dat zowel onze beste leerlingen als de grote middenmoot onder meer voor leesvaardigheid en wiskunde significant minder sterk beginnen te presteren.
Regeerakkoord
De voorbije jaren hadden alle Vlaamse regeringen de hervorming van het secundair onderwijs in hun regeerakkoord staan. In het regeerakkoord van de huidige regering (2014) werden de doelstellingen van de hervorming als volgt geformuleerd: “De prestaties van de moeilijk lerenden en de meest gemotiveerden op Europees topniveau brengen en het aantal niet-gekwalificeerde schoolverlaters verminderen. Het welbevinden van de leerlingen en de leerkrachten moet in de toekomstige hervorming centraal staan.”
Eind mei 2016 keurde de Vlaamse Regering de krachtlijnen voor de modernisering van het secundair onderwijs goed. Deze krachtlijnen werden omgezet in een aantal concrete maatregelen.
Het basisonderwijs
Het eerste pakket maatregelen had betrekking op het basisonderwijs en de overgang naar het secundair onderwijs. Onder meer het invoeren van twee soorten getuigschrift basisonderwijs, het afstemmen van de vakkenstructuur, het inzetten van bijzondere leermeesters en het opzetten van proeftuinen rond differentiatie liggen op de plank.
Eerste graad secundair onderwijs
In de eerste graad van het secundair onderwijs wordt de algemene vorming herschikt en moeten alle leerlingen een vooropgesteld niveau halen. Naast de algemene vorming komt er een keuzegedeelte. Waar nodig wordt in een verplichte remediëring voorzien.
In het eerste jaar van de A-stroom en de B-stroom krijgen de leerlingen 27 lesuren algemene vorming en 5 lesuren keuzegedeelte. In het tweede jaar van de A-stroom zijn er 25 lesuren algemene vorming, 2 lesuren voor differentiatie (verdiepen en remediëren) en een basisoptie van 5 lesuren. In de B-stroom voorziet men in het tweede jaar 20 lesuren algemene vorming en 12 lesuren keuzegedeelte.
De matrix
Op 13 januari 2017 werd een akkoord bereikt over de reorganisatie van de studierichtingen in de tweede en derde graad secundair onderwijs, ook wel de matrix 2de en 3de graad genoemd.
In plaats van 29 studiegebieden komen er 8 studiedomeinen, meer bepaald:
- Taal en Cultuur
- STEM
- Kunst en Creatie
- Land- en Tuinbouw
- Economie en Organisatie
- Maatschappij en Welzijn
- Sport
- Voeding en Horeca
De bestaande studierichtingen in de 2de graad TSO/BSO worden met een kwart verminderd tot 75 en in één of meerdere domeinen ondergebracht. De studierichtingen van het ASO worden integraal behouden én in elk domein gezet. Ze zijn dus domeinoverschrijdend. De vermindering van het aantal bestaande studierichtingen in de derde graad is klein.
Binnen elk domein zijn er drie ‘finaliteiten’ mogelijk: doorstromen naar het hoger onderwijs (ASO,TSO,KSO), voorbereiden op de arbeidsmarkt (BSO, BUSO OV3) of beide (TSO, KSO).
Op dit moment worden alle studierichtingen uit het voltijds secundair onderwijs en de arbeidsmarktgerichte opleidingen uit het buitengewoon onderwijs al meegenomen. In een volgende fase zullen de specialisatiejaren (Se-n-Se) een plaats krijgen.
Curriculumdossier
Elke studierichting krijgt een ‘curriculumdossier’ dat de onderwijsverstrekkers samen opmaken. In zo’n dossier staan de doelstellingen (zowel eindtermen als beroepskwalificaties als uitbreidingsdoelen) omschreven.
Het onderwijsveld (of ‘implementatie in het onderwijsveld’)
Elk schoolbestuur bepaalt op basis van de nieuwe ordening in het kader van vrijheid van onderwijs zelf welk schoolconcept het uitwerkt, rekening houdend met de vastgelegde regels rond het programmeerbaar aanbod. Scholen zullen dus de vrijheid hebben om zich te concentreren op één domein (bijvoorbeeld alleen Taal en Cultuur aanbieden van theoretisch abstract tot praktijkgericht) of op één finaliteit (ASO, TSO of BSO). Voor die laatste verandert er in de praktijk niets.
Voor de invoering van het nieuwe systeem mikt de regering op 1 september 2018. Dan zou het eerste jaar secundair moeten overschakelen.
■ Ben je een beetje overdonderd door al deze termen? Op onze website vind je wat toelichting bij dit dossier (www.acodonderwijs.be - snelkoppelingen links).
nancy.libert@acod.be