“Telewerk is een verhaal met voor- en nadelen”

 


De coronapandemie heeft behalve gevolgen voor onze gezondheid en vrijheid van beweging en activiteiten ook een grote invloed op onze manier van werken. Telewerk heeft een steile vlucht genomen. Hoe speelt dat in de openbare diensten?


Chris Reniers: “Omdat de overheid telewerken verplicht, ontsnappen ook de openbare diensten daar niet aan. Voor de coronapandemie was dit een vrij zeldzaam verschijnsel, maar nu is er dringend nood aan formele afspraken hierrond. Daarom zijn onze sectoren hierover druk aan het onderhandelen met hun werkgevers.

Het valt wel op dat de snelheid en de inhoud van die onderhandelingen nogal eens verschillen tussen openbare diensten. Het gevolg is dat er een grote variatie bestaat of dreigt te ontstaan op het vlak van reglementeringen, vergoedingen en manier van organiseren.

Die ongelijkheid tussen openbare diensten is een spijtige zaak. Bovendien is het ook vaak de werkgever die zelf kan beslissen of, in welke mate en op welke manier telewerk mogelijk is en of daar een vergoeding tegenover staat.

In onze editie van Tribune van maart 2021 leer je meer over telewerk en de voor- en nadelen ervan. Dit is belangrijk, want zelfs bij één openbare dienst hebben niet alle personeelsleden hetzelfde standpunt over telewerk. Het is voor de vakbonden dus van groot belang evenwichtige systemen te onderhandelen met respect voor alle personeelsleden, zowel voor wie kan telewerken als voor wie dat gezien de aard van het werk niet kan.”


Wat vind je van het feit dat werkgevers telewerk nu aangrijpen om besparingen door te voeren?


Chris Reniers: “Ze proberen nu hun dienstverlening te verzorgen met minder personeel en zien ook een kans om dure kantoorruimte van de hand te doen. We volgen dergelijke plannen uiteraard nauwgezet op. Als er al bespaard wordt, dan moet dat geld terugvloeien naar het welzijn van de werknemers. Het kan niet de bedoeling zijn dat ze hun werkplek zien verdwijnen en dan zelf moeten opdraaien voor alle kosten van een ‘thuiskantoor’.”


De vaccinatiecampagne tegen CoViD-19 is eindelijk gestart. Meteen is er ook de vraag welke beroepen als eerste aan bod moeten komen. Ook de openbare diensten zijn zeer betrokken in die discussie.


Chris Reniers: “Uiteraard, want tijdens het voorbije jaar zijn de openbare diensten aan de slag gebleven en stonden ze ook vaak in zeer nauw fysiek contact met de bevolking. De openbare sector telt dus heel wat essentiële beroepen die allemaal wel in aanmerking kunnen komen voor een vroege vaccinatie.

Ik begrijp dan ook volledig dat iedereen ijvert voor de belangen van het personeel dat ze vertegenwoordigen. Het kan echter niet de bedoeling zijn om personeelscategorieën tegen elkaar uit te spelen. De vaccinatie van essentiële beroepen moet gebeuren op basis van objectieve criteria. Het zijn evenwel de experts en de overheid die daarover moeten beslissen. De ACOD en het ABVV zullen die beslissing niet voor hen nemen.”


Als de coronapandemie ons één zaak heeft geleerd, is het wel dat een sterke overheid onmisbaar is.


Chris Reniers: “Het is opmerkelijk hoe men in tijden van nood terugvalt op een overheid die men in normale tijden wil afslanken, onderfinancieren en monddood maken. Plotseling moet die alles oplossen en geldt het heilige markprincipe van een minimale overheid niet langer. De manier waarop is echter wel bedenkelijk. De overheid mag niet reguleren, bepalen en beslissen, maar moet wel geld uitgeven ter ondersteuning van bedrijven en bepaalde beroepscategorieën.

Het is bovendien schrijnend dat de diensten die de overheid vertegenwoordigen enorme kritiek te verduren krijgen wanneer ze er niet in slagen om snel en goed genoeg het hoofd te bieden aan de enorme uitdaging. Het zijn immers de besparingen en de onderfinanciering van de voorgaande jaren, die daarvan de oorzaak zijn!

Ik hoop dat men uit deze pandemie leert – net zoals dat ook bij vorige rampen en crisissen het geval had moeten zijn – dat je een voortdurend beleid moet voeren dat inzet op een goed werkende en voldoende gefinancierde overheid. Een ideologie die een minimale overheid, beperkte belastingen en vooral privéinitiatief zaligmakend vindt, heeft duidelijk gefaald.”