Justitie: minister laat gerechtspersoneel weer in de kou staan

 


Op het overleg tussen de vakbonden en de overheid van 25 april voor het personeel van de rechterlijke orde werd opnieuw duidelijk dat de minister van Justitie niet tegemoetkomt aan de noden van het gerechtspersoneel. Dat moet heel vaak lange tijd wachten om dezelfde rechten te verkrijgen als de collega’s van andere federale overheidsdiensten, of zelfs binnen de eigen FOD. Dit toont nog maar eens aan dat de prioriteiten van de minister elders liggen en dat hij niet geneigd is zijn personeel op een gelijkwaardige manier te behandelen.


De grondslag voor deze discrepantie is te vinden in het feit dat de regelgeving van het federaal openbaar ambt niet automatisch van toepassing is op het personeel van de rechterlijke orde. Bij elke beslissing van het comité B (de instantie die over alle met overheidspersoneel gerelateerde onderwerpen beslist) moeten de vakbonden telkens ervoor ijveren te worden dat deze regelgeving zo snel mogelijk wordt toegepast op het personeel van de rechterlijke orde. Er wordt dus geregeld achter de feiten aangelopen, met nadelige gevolgen voor het personeel.

In tegenstelling tot het federaal overheidspersoneel, zijn het KB Evaluatie en het KB Deconnectie bij de rechterlijke orde nog steeds onbestaande. Waarom moet een personeelslid van de rechterlijke orde op een andere manier geëvalueerd worden als iemand bij Financiën of bij de gevangenissen? Waarom kan iemand van de Regie der Gebouwen zich beroepen op deconnectie, terwijl een griffier dit niet kan?

Het voorakkoord met de minister van Ambtenarenzaken – of beter: de mooie loze woorden van mevrouw De Sutter – zorgt voor enorme frustraties bij het overheidspersoneel. De mogelijke toekenning van maaltijdcheques vanaf 1 januari 2024 is het enige wat er uit de brand kon gesleept worden. Maar de modaliteiten en voorwaarden blijven nog zeer vaag en onduidelijk. Helaas schoot ook bij dit onderdeel minister van Justitie Van Quickenborne tekort om zijn personeel te verdedigen en de nodige budgetten daarvoor binnen te halen. Meer nog, tijdens het sectoroverleg werd uitdrukkelijk gesteld dat er geen maaltijdcheques zullen zijn voor de rechterlijke orde op 1 januari 2024. Op de vraag “Wanneer dan wel?” kwam helaas geen antwoord.

Tijdens het overleg werd duidelijk dat de overheid hoopt om nog een en ander verder te realiseren in 2024, maar zoals ieder van ons weet zullen de betrokken ministers zich vooral richten op hun verkiezingscampagne i.p.v. op de mensen waarvoor ze verantwoordelijk zijn…

Het personeel van de rechterlijke orde, de motor van de rechterlijke macht, zal nog lang mogen dromen over een gelijkwaardige behandeling met het personeel van het federaal openbaar ambt en zal als buitenbeentje verder in de kou blijven.

 

Ella Neirinck