Onderwijsspiegel 2019: de kwaliteit van ons onderwijs doorgelicht

 


Ieder jaar brengt de Inspectie verslag uit bij de Vlaamse regering. Dat jaarverslag – de Onderwijsspiegel – bestaat uit vier delen. Dit jaar gaat het eerste deel over de doorlichtingen van januari tot juni 2018. In delen twee en drie wordt vooral gerapporteerd over enkele kleinere onderzoeken, met name over de vervolgschoolcoaches en over permanent onderwijs aan huis. Het vierde deel is ‘een open brief’ aan de volgende onderwijsminister en schetst de ambities van de onderwijsinspectie naar de toekomst toe.


Voor het eerst vonden de doorlichtingen plaats op basis van het referentiekader voor onderwijskwaliteit (ROK) en wordt ook gekeken naar de visie en het beleid van de instellingen en naar de manier waarop ze kwaliteitszorg vormgeven. De kwaliteit van de instellingen wordt aan de hand van vier ontwikkelingsschalen voorgesteld. Daarbij wordt een specifieke kleurcode gebruikt: blauw en groen staan voor zeer positief en positief, terwijl oranje gebruikt wordt als er nog werkpunten zijn. Rood betekent grote tekorten.

De doorlichtingen – januari 2018 tot juni 2018 – betreffen adviezen zonder juridische gevolgen voor de school, omdat het decretale kader – inspectie 2.0 – er op dat moment nog niet was. Er is ook een kwalitatieve analyse gebeurd van de 250 doorlichtingsverslagen. 63 procent van de scholen in het basisonderwijs en 35 procent van de scholen in het secundair onderwijs kregen een gunstig advies. Ongeveer 30 procent van de basisscholen en 50 procent van de scholen in het secundair onderwijs kregen een advies met tekorten waarvan de inspectie meent dat de scholen zelf in staat zijn om die weg te werken. De rest van de scholen moet zich extern laten begeleiden om de vastgestelde tekorten weg te werken.


Basisonderwijs


In het basisonderwijs – gewoon en buitengewoon – zijn de resultaten vooral voor het onderwijskundig beleid iets minder: zo’n 30 procent van de basisscholen heeft maar een beperkt aantal afspraken die de onderwijspraktijk voor alle teamleden vormgeven en voor bijna de helft van de basisscholen blijkt het systematisch en betrouwbaar evalueren van hun kwaliteit een uitdaging. De mindere scores zijn te wijten aan het feit dat scholen best wel stukken van hun kwaliteit evalueren… op organisatorische aspecten op schoolniveau en veel minder op de onderwijsleerpraktijk (onevenwichtige afstemming op het doelenkader, kleuter- en leerlingenevaluatie,…).

Relevante bronnen worden te weinig gebruikt, gevalideerde toetsen blijven liggen, externe expertise wordt niet opgepikt en de eigen resultaten van de leerlingen blijven in de kast op het moment dat er over de eigen kwaliteit wordt nagedacht. Wel slagen basisscholen erin om een stijgende individualisering van de zorg te realiseren naarmate de nood aan zorg stijgt. Daarbij verloopt de samenwerking met het CLB vlot. Leerlingenbegeleiding en de diversiteitscultuur scoren sterk.

In 80 procent van de gecontroleerde basisscholen verloopt de dynamische risicobeheersing in het kader van bewoonbaarheid, veiligheid en hygiëne op een voldoende tot goede manier. Wat de klaspraktijk betreft, zijn leer- en leefklimaat, de leergebieden wiskunde, Nederlands en Frans sterke punten.


Secundair onderwijs


De visie en het organisatiebeleid zijn in het secundair onderwijs (gewoon en buitengewoon) voldoende tot goed. Twee derde van de scholen slaagt er wel niet in om een heel sterk onderwijskundig beleid te voeren waarbij alle teamleden voldoende worden aangestuurd. Dat geldt voor de professionalisering en de leerlingenbegeleiding. Vooral de organisatorische aspecten wordt door de scholen geëvalueerd ten nadele van de klaspraktijk. De brede basiszorg in de klas en de ondersteuning die leraren daarbij moeten krijgen, blijken nog een werkpunt. De samenwerking met het CLB verloopt vlot en aspecten van leerlingenbegeleiding op school- of middenkaderniveau scoren voldoende tot goed.

Een duidelijk knipperlicht is op te merken met betrekking tot de… leerlingenevaluatie. Er wordt niet geëvalueerd wat moet worden geëvalueerd (evaluatie spoort niet met de doelen) of er wordt op een te laag of te hoog beheersingsniveau geëvalueerd, waarbij niet altijd gevalideerde toetsen gebruikt worden.

Leraren motiveren, ondersteunen en waarderen hun leerlingen, en ze zorgen voor een stimulerend en positief leer- en leefklimaat. Ook de diversiteitscultuur en de vakken in verband met lichamelijke opvoeding en klassieke talen scoren sterk in de onderzochte scholen in het secundair onderwijs. Globaal genomen zijn de vele gunstige adviezen een sterk punt: zo heeft 35 procent van de secundaire scholen geen enkel tekort en heeft 51 procent één of enkele tekorten.

Algemene conclusie: de scholen zijn sterk bezig met hun onderwijsprocessen, maar soms minder met de effecten ervan.

► De Onderwijsspiegel 2019 en een meer uitgebreid verslag vind je terug op onze website (www.acodonderwijs.be/onderwijsspiegel-2019-jaarverslag).


jeanluc.barbery@acod.be


Dit artikel verscheen in Tribune 75.07