Een nieuw en verzelfstandigd beheer van de rechterlijke organisatie

In de pers verscheen al het een en ander over de verzelfstandigde beheersstructuren die minister van Justitie Annemie Turtelboom binnen de rechterlijke organisatie wenst in te voeren. Met de verzelfstandiging wenst de minister aan de rechterlijke orde meer eigen middelen en beheerscapaciteiten en een grotere verantwoordelijkheid toe te kennen. Dit ontwerp biedt enkele structuren en principes aan die van belang zijn om tot een eigen beheer over te gaan.


Duaal beheersmodel

De zetel en het openbaar ministerie zullen elk hun eigen beheerstructuren hebben en onafhankelijk van elkaar kunnen opereren. Er komt een college van de zetel en een college van het openbaar ministerie.
Het college van de zetel bestaat uit drie eerste voorzitters bij de hoven van beroep, één eerste voorzitter van de arbeidshoven, drie voorzitters van de rechtbanken van eerste aanleg, één voorzitter van de rechtbank van koophandel, één voorzitter van de arbeidsrechtbank en één voorzitter van de vredegerechten en politierechtbanken.
Het college van het openbaar ministerie bestaat uit de vijf procureurs-generaal en de procureurs van de verschillende parketten.
Elk college krijgt bevoegdheid om onder meer communicatie, kennisbeheer, ICT, werklastmeting en strategisch personeelsbeleid te organiseren. Zij laten zich bijstaan door een steundienst die de nodige expertise aanbiedt en vervolgens de hoven en rechtbanken bijstaat. De steundienst wordt voorgezeten door een directeur. Magistraten, gerechtspersoneel, personeelsleden uit het openbaar ambt of van de Hoge Raad kunnen op verzoek van het college en met instemming van het personeelslid gerekruteerd worden voor deze steundienst.

Lokaal krijgt elke gerechtelijke entiteit een directiecomité, een beheersorgaan op lokaal vlak, dat zich situeert rond de korpschef, die de eindverantwoordelijkheid blijft dragen. De hoofdgriffier/hoofdsecretaris zetelt steeds in dit directiecomité. De korpschef kan zich laten bijstaan door afdelingsmagistraten die in het directiecomité zetelen. De hoofdgriffier/hoofdsecretaris kan zich laten bijstaan door afdelingsgriffiers/-secretarissen, maar die zetelen niet in dit directiecomité.

De leiding en de organisatie van een rechtbank/parket blijft op lokaal vlak in handen van de voorzitter/de procureur des Konings. Hij kan zich laten bijstaan door adjuncten (afdelingsmagistraten). De hoofdgriffier/hoofdsecretaris biedt ondersteuning aan de voorzitter/de procureur des Konings. Hij kan zich laten bijstaan door diensthoofden, die hij aanwijst.


Bedenkingen ACOD

In de hele keten van nieuwe structuren onderschat de overheid de rol van het personeel binnen de rechterlijke organisatie sterk. Binnen de nieuw op te richten colleges zetelt niemand van het leidinggevend gerechtspersoneel. In het directiecomité op lokaal vlak zetelt enkel één hoofdgriffier/hoofdsecretaris, die daar volledig geïsoleerd zit. De leiding van de steundienst zal naar alle waarschijnlijkheid een magistraat worden.

Het is voor het bepalen van een strategisch personeels- en ICT-beleid, de werklastmeting, de organisaties van de griffies en parketsecretariaten van cruciaal belang dat het gerechtspersoneel meer en beter vertegenwoordigd wordt in de colleges en directiecomités. Het zijn zij die de noden van het personeel op de werkvloer kennen en de knowhow hebben om hun administratie te organiseren. In de plannen van beheer, die nu op tafel liggen, worden de krijtlijnen en de organisatie van de hoven en rechtbanken enkel en alleen uitgetekend door de magistratuur. Het is de magistratuur die zal bepalen wie waar binnen de organisatie wordt ingezet. Het risico op een herverdeling van personeelsbudgetten van het gerechtspersoneel in het voordeel van de magistratuur is dan ook niet denkbeeldig.

Daarom eist de ACOD van de overheid dat het gerechtspersoneel beter vertegenwoordigd wordt in de nieuwe structuren. Niet alleen om de rechten van het gerechtspersoneel te vrijwaren, maar vooral om deze historische hervorming tot een goed einde te brengen.

Gino Hoppe, Hans Dekoster