De Lijn: elke afgeschafte rit is er één te veel


De dienstverlening van De Lijn ligt al maanden onder vuur in de media. Reizigersorganisaties klagen voortdurend over stiptheid en betrouwbaarheid van het openbaar vervoer. De ACOD verbergt niet dat ook wij absoluut niet tevreden zijn over het N-VA-beleid. De uitwassen daarvan worden alsmaar zichtbaarder en laten zich hoe langer hoe meer voelen in de steden, gemeenten en vooral in de landelijke gebieden.

Onder druk van de Vlaamse regering besteedt De Lijn te weinig aandacht aan haar maatschappelijke en sociale rol. Jarenlange besparingen op de werkingskosten en de afschaffing van belbussen, ochtend-, avond- en weekenddiensten zijn nefast voor de klantentevredenheid. Dat het busvervoer bovendien duurder wordt, verbetert de situatie uiteraard niet.
Bovenop al die ingrepen doemt nog een ander fenomeen op: de onverwacht afgeschafte diensten of ritten. De ACOD vindt dit – mede in naam van de reizigers – niet langer aanvaardbaar. We vragen ons dan ook af of dit een bewuste politiek is.

Oogluikend

De voorbije maand trokken we daarvoor nog maar eens aan de alarmbel en hadden we hierover syndicaal overleg met de algemeen personeelsdirecteur in de centrale diensten. Die bevestigde ons dat vanuit het Lijnhuis geen specifieke opdracht werd gegeven aan de entiteitsverantwoordelijken om ritten af te schaffen. Wij hadden echter liever vernomen dat er een permanente opdracht bestaat bij De Lijn om helemaal geen ritten te annuleren. Dat was onbetwistbaar en duidelijk geweest voor iedereen.
Wij besluiten dus dat de centrale diensten oogluikend toezien op het verloren gaan van een ondefinieerbaar deel van het vervoersaanbod. Dit komt hen trouwens goed uit om budgettaire redenen.
De directie stelt echter dat er door de strikte naleving van sociale wetgeving minder ruimte is voor het zoeken naar vervanging bij onverwachte afwezigheid van chauffeurs. Algemeen wordt aangenomen dat de reden van afgeschafte diensten moet gezocht worden bij personeelsgebrek en onbeschikbaarheid van voertuigen. Wanneer zal er daar iemand bij De Lijn eens verantwoordelijkheid voor bekennen?

Ontkenning

De directie stelt dat plaatselijke verantwoordelijken ‘in principe’ alles moeten doen om zo weinig mogelijk diensten af te schaffen. Het management van techniek moet het nodige doen voor beschikbaarheid van rijklare voertuigen.
De ACOD twijfelt echter aan deze stellingname. In de praktijk ervaren wij geen enkele vastberadenheid van lokale verantwoordelijken om alles in het werk te stellen om de normale dagelijkse dienstverlening te verzekeren.
Meer nog, in bepaalde regio’s weten wij zeker dat er opdracht is gegeven om bepaalde vervangingen gewoon niet meer te voorzien – en dit alvast in de afgelopen vakantieperiode. Wij nemen aan dat het management eenvoudigweg geen overloon meer wil uitbetalen aan wie extra vervangende diensten wil presteren.
De uitleg die we van de directie horen, is symptomatisch voor De Lijn. Het management ontkent steevast het fenomeen of minimaliseert het, maar brengt het zeker en vast niet in kaart. Wat niet aantoonbaar is op vergelijkende tabellen, kan ook niet bewezen worden. Voor een probleem dat niet erkend wordt, hoeft men ook geen oplossing te zoeken.
Ondertussen staat de nietsvermoedende en niet ingelichte reiziger tevergeefs te wachten op een bus die niet zal komen. Vervolgens sluit die zich aan bij de groeiende groep Vlamingen die beweert dat De Lijn onbetrouwbaar is. De chauffeur op de eerstvolgende bus verwerkt de terechte commentaar van misnoegde reizigers en de beleidsverantwoordelijken wentelen zich rustig in onverschilligheid.

Imagoschade

ACOD TBM zal de druk op de ketel blijven opvoeren. Wij plaatsen het fenomeen van de afgeschafte diensten en ritten als vast agendapunt op de plaatselijke maandelijkse ondernemingsraden. Iedere ACOD-gemandateerde zal in zijn gewest transparantie eisen over het aantal diensten of ritten die werden afgeschaft, waar die zich hebben voorgedaan, en of er wel voldoende initiatieven werden genomen om een vervanging te vinden.
Pas als dit duidelijk in kaart wordt gebracht, in een officieel kader, kan de ware omvang en reden van het verlies van aanbod voor de reizigers onbetwistbaar worden aangetoond. Het welles-nietes-spel moet eindelijk ophouden, want ondertussen gaat de imagoschade voor De Lijn gewoon verder – en daar zijn wij allemaal de dupe van.

Rita Coeck