Het plan Onkelinx: de aantrekkelijkheid van het verpleegkundig beroep
Het kabinet van minister Onkelinx stelde een plan op om iets te doen aan het tekort van verpleegkundigen op de arbeidsmarkt. Het plan is eigenlijk de concretisering van het regeerakkoord dat voorziet in het uitwerken van 'maatregelen om de aantrekkelijkheid van het beroep van verpleegkundige te vergroten'.
Het opzet van het plan Onkelinx is om de job in de kijker te zetten en een signaal te geven naar mogelijke kandidaat-verpleegkundigen. Het omvat vier actiedomeinen:
- vermindering van de werklast en stress
- aanpassing van de kwalificatie
- verbetering van de bezoldigingsregeling
- sociale erkenning en betrokkenheid in het besluitvormingsproces.
Ons standpunt
Het is inderdaad zo dat het beroep van verpleegkundige al jaren niet echt aantrekkelijk te noemen is. Hoe dikwijls hebben we hierop als vakbond al niet gewezen? Nochtans hebben we, samen met het kabinet Volkgezondheid, in de afgelopen periode heel wat aandacht gehad en initiatieven genomen voor de aantrekkelijkheid van dit beroep. Het laatste meerjarenakkoord voor de gezondheidssector spreekt voor zich. Dat de voorziene maatregelen onvoldoende waren, spreekt eveneens voor zich.
Als syndicale organisatie zijn we echt tevreden dat ook het kabinet Onkelinx begint in te zien dat er meer nodig is dan wat in het meerjarenakkoord van 2005 voorzien wordt. Het enige verschil tussen het kabinet en onze benadering van het probleem is dat de overheid niet radicaal genoeg is. Uiteraard zullen wellicht financiële redenen hiervan aan de basis liggen.
Vermindering werklast en stress
Het kabinet voorziet een gefaseerde invulling van de verschillende actiedomeinen.
Wat de vermindering van de werklast en de stress betreft is er maar één oplossing: de creatie van bijkomende tewerkstelling. Wij zijn ervan overtuigd dat de volledige invulling van het meerjarenakkoord voor een groot stuk tegemoetkomt aan onze eisen. Alleen wordt het meerjarenakkoord niet overal op dezelfde manier ingevuld. Wij willen een sluitend systeem om de bijkomende tewerkstelling te controleren. Een voorbeeld van deze arbeidscontrole is het systeem van de Sociale Maribel. Elke bijkomende tewerkstelling dient onderworpen te worden aan het syndicaal overleg met een bindend advies van onze kant.
Heel de discussie en invulling over de ter beschikkingstelling van de uurroosters klinkt heel mooi. Pilootprojecten liggen soms mijlenver van de realiteit. Onze vraag is heel eenvoudig: wij willen constantheid binnen de uurregelingen, onmiddellijke vervanging indien nodig en een compensatie bij wijziging van de geplande uurregelingen.
Aanpassing van de kwalificaties
Nu wordt de functie van verpleegkundige uitgeoefend door personen die over verschillende kwalificaties beschikken, zonder dat er onderscheid wordt gemaakt in de uitgevoerde activiteiten. Volgens het kabinet is dit niet langer aanvaardbaar. Het bestaande systeem leidt enkel maar tot verwarring en tot een de facto verlies van de beroepswaarde. De differentiatie in de toegang tot de specialisaties (vijf beroepstitels) verbeterden deze situatie, maar leidden niet tot een profilering van de gespecialiseerden.
Wij zijn ons bewust van de drang naar medische en verpleegkundige specialisaties, maar het uitschrijven van specifieke beroepstitels vergt eveneens differentiaties in de honorering van de functie. Wij zijn ervan overtuigd dat concurrentie in de zorgverstrekking, en dus het ter beschikking stellen van verpleegkundige specialiteiten, intern leidt tot wrevel bij het personeel. Waar starten we en waar stoppen we?
Een bijkomende moeilijkheid hierbij is dat de minister hiervoor geen specifieke financiële middelen voorziet. Moet de compensatie dan echt komen van de algemene verpleegkunde?
Qua opleiding vertrekt de minister van het Bologna-akkoord. Dit houdt in dat binnen de landen van de Europese Unie, de niveaus en opleidingen dienen geüniformeerd te worden. Het uitgangspunt is volgens de minister het feit dat heel wat internationale studies aantonen dat een hoge graad van kwalificatie een must is in de verpleegkundige zorg. Wij zijn voorstander van de beste kwalitatieve gezondheidszorg, maar stellen vast dat de minister voorbijgaat aan de realiteit. In België en in de ons omliggende landen is er een schaarste van verpleegkundigen op de arbeidsmarkt. Enkel een verpleegkundig diploma op het bachelorniveau voorzien en de opleiding tot gebrevetteerde schrappen, gaat deze situatie nog meer negatief beïnvloeden. Niet iedere student kan het bachelorniveau aan. Het idee om de vierdegraadsopleiding te schrappen, is voor ons dan ook onaanvaardbaar.
Wij verwijzen hierbij naar wat cijfermateriaal:
- tussen 2002 en 2006 studeerden 4537 studenten af in de vierdegraad. Schrapt men deze opleiding, dan gaan quasi evenveel kandidaatstellingen in de verpleging verloren.
- sinds jaren zijn wij pleitbezorgers voor de opleiding 600. Deze conversieopleiding voor verzorgenden levert vandaag tientallen verpleegkundigen af.
- 40 procent van de verpleegkundigen vandaag op de arbeidsmarkt bestaat uit vierdegraadsverpleegkundigen. Deze opleiding schrappen heeft dan ook grote gevolgen voor onze gezondheidsinstellingen.
Verbetering bezoldiging
De minister gaat er vanuit dat de eerder toegepaste maatregelen rond arbeidsduurvermindering in feite een loonsverhoging inhouden. Men werkt minder uren met behoud van hetzelfde loon. De moeilijkheid is echter dat de uurregelingen niet voor iedereen identiek zijn. De permanente aanwezigheid van verpleegkundigen gespreid over 24 uur leidt dikwijls tot discussies en misnoegdheid.
De minister stelt ook vast dat er een onderscheid dient te worden gemaakt tussen iemand die prestaties levert zoals in de kinderdagverblijven tot 19 uur 's avonds en zij die starten om 18 uur en tot 22 uur geen enkele bijkomende vergoeding krijgen.
De toeslagen die momenteel worden betaald voor deze oncomfortabele uurroosters zijn onvoldoende om de verplichtingen en meerkosten die eruit voortvloeien te compenseren.
Uiteraard zijn wij vragende partij om een oplossing te zoeken voor dit probleem. Wat we niet willen is dat het financieel opgelost wordt op de rug van al het andere personeel. Indien de politieke wil aanwezig is om hieraan écht iets te doen, dienen er nieuwe financiële middelen en mogelijkheden ter beschikking worden gesteld.
Sociale erkenning en beslissingsdeelname
Men vindt verpleegkundige een nuttig beroep, maar de eigen kinderen hiervoor laten kiezen vindt men meestal een stap te ver. Men denkt ook al te dikwijls dat het een louter uitvoerende job is of een typisch vrouwelijk beroep. Niets is minder waar. De minister wil samen met de vakbonden deze vooroordelen uit de wereld helpen. Het is echter niet de eerste keer dat men het beroep wil herwaarderen, maar vroegere initiatieven hadden weinig resultaat.
Sociale erkenning heeft te maken heeft met betrokkenheid in de job. Moesten alle directies even correct zijn en daadwerkelijk openstaan voor betrokkenheid van het personeel in het beleid, dan zou het plaatje er anders uitzien. Hiervoor is echter een mentaliteitswijziging nodig, die alvast op directieniveau dient te starten.
Er moeten dus inderdaad nog heel wat zaken gebeuren om daadwerkelijk de functie van verpleegkundige te herwaarderen. Enkel nog voorzien in verpleegkundigen met een bachelorniveau gecombineerd met beroepstitels gaat duidelijk te ver.
Als ACOD vragen we:
- een kwalitatieve verzorging aan te bieden aan een zo ruim mogelijk publiek in de beste omstandigheden
- kansen te geven aan zij die inderdaad aan deze mooie job invulling willen geven
- ervoor te zorgen dat verpleegkundigen op een degelijke manier betaald worden.