Met het arrest van 10 juli 2014 zorgde het Grondwettelijk Hof ervoor dat niemand van de politie nog een voordeliger pensioenregime kent. Uiteraard veroorzaakte dit de nodige onrust op de werkvloer, waardoor minister van Binnenlandse Zaken (in lopende zaken) Wathelet intussen naar een politieke oplossing zoekt. In september 2014 zal hij een voorstel op tafel leggen. Indien dat onvoldoende blijkt, staat ACOD LRB klaar om actie te voeren. Wat zijn de gevolgen van het arrest zoals het nu is uitgesproken?

Door het arrest van het Grondwettelijk Hof zijn de regels die van toepassing waren voor vervroegd pensioen binnen de geïntegreerde politie vernietigd. Daardoor zijn de algemene regels voor vervroegd pensioen voortaan van toepassing. De personeelsleden van het operationeel kader die behoren tot het basiskader, het middenkader of het kader van agenten kunnen dus niet meer vervroegd hun loopbaan beëindigen op de leeftijd van 58 jaar.

Ook kunnen de personeelsleden die op 30 april 1999 tot de vroegere rijkswacht behoorden, niet meer gebruik maken van de gevrijwaarde pensioenleeftijden van 54, 56 of 58 jaar. Deze gevrijwaarde pensioenleeftijden waren afhankelijk van de graad of het niveau. 

Wat met aangevraagde of lopende pensioenen?

Indien je op basis van de vernietigde regelgeving al met pensioen bent of je pensioen hebt aangevraagd, verandert er voor het Hof niets. Er zullen dus geen gepensioneerden opnieuw aan het werk moeten. Ook degenen die voor 10 juli 2014 (de datum van het arrest) op een reglementaire wijze hun pensioen hebben aangevraagd, zullen behandeld worden binnen het vernietigde artikel.

Op de website van PDOS wordt dit als volgt verwoord: “De uitzondering van artikel 88, tweede lid, van de wet van 28 december 2011 blijft dus gelden voor elke pensioenaanvraag ingediend door een personeelslid van het operationeel kader van de geïntegreerde politie:

- die bij PDOS geregistreerd werd voor 11 juli 2014 (datumstempel inkomende post)

- die ontvankelijk is (ingediend binnen de 12 maanden die de ingangsdatum voorafgaan)

- en waarvoor er geen beslissing van afwijzing van het recht of uitstel van de ingangsdatum is die de termijn voor ontvankelijkheid overschrijdt (= concreet gaat dit over het uitstel van de ingangsdatum naar een datum die meer dan 12 maanden na de pensioenaanvraag ligt en waarvoor dus een nieuwe aanvraag noodzakelijk is).”

Pensioenregels voor CALOG en officieren

Voor het krijgen van een vervroegd pensioen moet men rekening houden met een minimumleeftijd en een minimumloopbaanduur. Voor de pensioenhervorming was de algemene regel 60 jaar en een loopbaan van minstens 5 jaar. Sinds 2013 wordt als gevolg van de nieuwe regelgeving, de minimumleeftijd jaarlijks met 6 maanden verhoogd om in 2016 op 62 jaar te komen. De minimumloopbaanduur wordt ook jaarlijks aangepast, zodat deze vanaf 2015 40 jaar zal bedragen. Dit betekent dat men vanaf 2016 pas met vervroegd pensioen zal kunnen gaan vanaf 62 jaar op voorwaarde dat men een loopbaanduur heeft van 40 jaar.

In afwijking van deze algemene regel is het mogelijk om bij een lange loopbaan, hetzij op 60 jaar, hetzij op 61 jaar met vervroegd pensioen te gaan. De leeftijd van 61 jaar is maar mogelijk vanaf 2016.

In tabel 1 geven we een overzicht van de algemene regel en de afwijking op deze algemene regel wegens een lange loopbaan. De algemene regel is van toepassing op die personeelsleden wier pensioen berekend wordt op basis van de loopbaanbreuk (= tantième) 1/60 per dienstjaar. Het CALOG-personeel valt hieronder, niet de officieren.

Pensioenregels voor operationeel personeel

De leden van het operationeel personeel genieten voor de berekening van hun pensioen van een preferentiële loopbaanbreuk, namelijk 1/50. Deze loopbaanbreuk heeft gevolgen voor het vaststellen van de vereiste loopbaanduur. De dienstjaren wegen proportioneel zwaarder door. Er wordt gebruik gemaakt van een verhogingscoëfficiënt. In tabel 2 geven we de weerslag weer op de algemene regel en de afwijking op deze algemene regel wegens een lange loopbaan. We merken hierbij op dat het gaat om een loopbaan met uitsluitend dienstjaren aan 1/50.

Volledigheidshalve dienen we nog te wijzen op de gewezen militairen bedoeld in artikel 10 van de Wet van 30 maart 2001 betreffende het pensioen van het personeel van de politiediensten en hun rechthebbenden. Het gaat om de militairen die op 30 april 1999 aangewezen waren om te dienen in het administratief en logistiek korps van de rijkswacht. Deze categorie van personeelsleden zijn niet gevat door het arrest van het Grondwettelijk Hof. Dit wil zeggen dat er voor hen niets verandert.

Besluit

Het gros van het personeel van de geïntegreerde politie zal voortaan langer moeten werken. De ACOD is ervan overtuigd dat politieke initiatieven zich opdringen om, gelet op het arrest van het Grondwettelijk Hof, oplossingen aan te reiken om voor iedereen een aanvaardbare regelgeving te creëren. Dit betekent dat in de geest van de wet van 30 maart 2001, die tot stand kwam na sociaal overleg, een regeling wordt getroffen die:

- rekening houdt met de verzuchtingen van het basis- en middenkader, alsook met het kader van agenten van politie.

- een evenwicht nastreeft tussen de verwachtingen van de officieren van de ex-rijkswacht en de andere officieren.

- het calog-personeel als een volwaardige partner ziet binnen het geheel van de geïntegreerde politie.

- er niet getornd wordt aan het statuut van het personeel.

De bevoegde minister kent ons standpunt. Elk voorstel zullen we vanuit die optiek evalueren. Samen met onze leden blijven we waakzaam. Indien nodig, zal de ACOD LRB oproepen tot actie.

Eric Picqueur

Tabel 1: CALOG en officieren

Tabel 2: Operationeel personeel