Streven naar meer kwaliteit in de klas: Onderwijsinspectie 2.0
Vertrouwen geven aan de scholen, de procedures vereenvoudigen, verwachtingen duidelijk formuleren en zo weinig mogelijk planlast veroorzaken. Dat zijn de belangrijkste uitgangspunten van het voorontwerp van het nieuwe decreet voor de onderwijsinspectie 2.0.
De inspectie hanteert nu bij een doorlichting het CIPO-kader, dat uit vier componenten bestaat: context, input, proces en output. Het zal vervangen worden door het ‘referentiekader onderwijskwaliteit’ en het ‘referentiekader CLB-kwaliteit’. Deze kaders zijn samen met de onderwijsverstrekkers ontwikkeld en zetten verwachtingen uit voor kwaliteitsvol onderwijs en kwaliteitsvolle leerlingenbegeleiding.
Statuut inspecteurs
Tot slot wil het decreet de rechtspositieregeling van de inspecteurs vereenvoudigen. Een beginnend inspecteur zal een aanstelling van bepaalde duur krijgen, met een automatische beëindiging op het einde van het schooljaar. Ook voor het tweede werkjaar krijgt hij een aanstelling voor bepaalde duur en wordt hij op het einde van het schooljaar uit dienst gemeld. Vanaf het derde schooljaar volgt dan een aanstelling van onbepaalde duur en eventueel een benoeming. Die aanstelling bevat geen stage of proefperiode meer. De selectieprocedures worden eenvoudiger en transparanter.
Van drie naar twee adviezen
Enkele vertrouwde begrippen als ‘erkenningsonderzoek’ en ‘opvolgingsdoorlichting’ verdwijnen en worden vervangen door één generiek begrip ‘doorlichting’.
De huidige adviezen (1) ‘gunstig’, (2) ‘beperkt gunstig’ en (3) ‘ongunstig’ verdwijnen. Hun aantal wordt teruggebracht van drie naar twee: ‘gunstig advies’ – de erkenning wordt voortgezet, het schoolbestuur is eventueel verplicht om te werken aan vastgestelde tekorten – en ‘ongunstig advies’.
Bij een ongunstig advies wordt de procedure tot intrekking van de erkenning opgestart. De inspectie kan een bepaalde clausule in het verslag opnemen, waardoor het schoolbestuur kan vragen om de procedure tot intrekking niet onmiddellijk op te starten. Als het schoolbestuur die vraag effectief stelt, volgt een nieuwe doorlichting na een door de inspectie zelf gekozen termijn. Als het bestuur geen gebruik maakt van dit recht, dan start de procedure tot intrekking van de erkenning. Er is in dit geval geen beroepsmogelijkheid.
Als de inspectie die clausule niet opneemt in het verslag, kan het schoolbestuur ook in beroep gaan. Binnen de zestig kalenderdagen na het aantekenen van het beroep voert dan een nieuw, paritair samengesteld team een tweede doorlichting uit.
Erkenning van nieuwe instellingen
Het onderzoek naar de erkenning van nieuwe instellingen wordt voortaan ook doorlichting genoemd, maar men werkt in twee fasen. Een nieuwe instelling zal in de eerste fase snel en gericht onderzocht worden en eventueel eerst een voorlopige erkenning krijgen. Korte tijd later, wanneer ze volop functioneert, volgt een doorlichting die kan resulteren in een definitieve erkenning.
Samenwerking met de inspectie levensbeschouwelijke vakken
Voortaan kan de inspecteur-generaal bij een doorlichting een aanvullende specifieke opdracht geven aan de inspectie levensbeschouwelijke vakken. Dit zal eerder uitzonderlijk gebeuren, bijvoorbeeld wanneer men tijdens het onderzoek voorafgaand aan de eigenlijke doorlichting vaststelt dat er een probleem is dat verder onderzocht moet worden door de inspecteur-adviseur van een bepaald levensbeschouwelijk vak. Onderwijsinspecteurs zijn immers niet bevoegd voor deze vakken, zodat de samenwerking nodig kan zijn om tot een gefundeerd advies te komen.
Naar een zesjarige cyclus
Tot slot wijzigt de termijn waarbinnen elke instelling doorgelicht moet worden van tien naar zes jaar. Zo wordt de kwaliteit beter bewaakt en kan men indien nodig korter op de bal spelen. ACOD Onderwijs heeft telkens opnieuw de opmerking gemaakt dat men de frequentie van doorlichtingen niet kan verhogen als het aantal inspecteurs niet volgt. De werkdruk is nu al hoog. Er zullen meer verplaatsingen nodig zijn en men moet de nieuwe wijze van doorlichting nog onder de knie krijgen. Het is positief dat de overheid een evaluatie inschrijft om in 2020 het effect van de totaliteit van de opdracht op de personeelsbezetting na te gaan.
Als echter vóór 2020 blijkt dat de haalbaarheid en kwaliteit in het gedrang komen, dan vindt ACOD Onderwijs dat deze evaluatie niet kan wachten en dat er extra aanwervingen moeten plaatsvinden.
jeanluc.barbery@acod.be