Te koud in de klas?

 


In de herfst- en wintermaanden ontvangen we geregeld klachten over te lage temperatuur op school. Omdat tegenwoordig de klassen en de andere lokalen om veiligheidsredenen goed geventileerd (moeten) worden, vonden wij het nuttig dit artikeltje, dat we twee jaar geleden al gepubliceerd hebben, hier nog eens te herhalen.


Geen specifieke regels voor het onderwijs


Er bestaan geen specifieke regels over de minimum- of maximumtemperatuur in een klaslokaal. De onderwijsinspectie hanteert daarom de wetgeving die geldt voor werknemers.

In een klaslokaal kan je spreken over ‘licht werk’.  Dit betekent dus dat de temperatuur minimum 18 graden moet zijn en maximum 29 graden mag zijn. In praktijklokalen of de turnzaal wordt meer bewogen en mag de temperatuur wat lager liggen: 14 respectievelijk 26 graden in een praktijklokaal en 12 respectievelijk 22 graden in de turnzaal.

Vaak wordt ‘de koude klas’ wel gemeld aan de directie of aan de collega die zich om veiligheid en welzijn op school bekommert, maar er gebeurt niet altijd onmiddellijk iets. De ene keer is dat uit overmacht, de andere keer omdat men geen oplossing heeft.

Soms wordt de verwarming in de school een week later aangezet of vroeger uitgeschakeld. Zo probeert men de energierekening te beperken. Dit kunnen wij nooit aanvaarden. Als de temperatuur de ondergrens bereikt, dan moet verwarming ingeschakeld worden.


Wat doe je eigenlijk het best?


Wacht de te koude of de te warme temperatuur niet af.  Vraag de directie of het overlegcomité – met de vakbondsafgevaardigden op kop – om een procedure met maatregelen uit te werken. Hierbij wordt best de preventieadviseur betrokken. De gebruikte meet- en berekeningsmethode wordt bepaald na advies van de preventieadviseur of arbeidsarts en na akkoord van het overlegcomité.

De procedure kan ook bepalen hoe en bij wie je de melding best doet, welke acties of maatregelen ondernomen zullen worden en welke activiteiten je kan organiseren als je omwille van de koude of warmte geen les meer kan geven.

In ieder geval kan je zelf niet weigeren om les te geven. De geplande les kan je wel vervangen door een passende activiteit met meer of minder beweging of door naar een andere locatie te gaan. Als er een procedure bestaat, dan volg je die op. Eerder naar huis gaan of de leerlingen naar huis sturen kan je ook niet zelf doen. Daarover kan alleen het schoolbestuur of de directeur een beslissing nemen.

Wordt er echter geen enkele actie ondernomen, dan kan je zelf contact opnemen met de preventieadviseur, de arbeidsarts, de vakbondsafgevaardigde of de ACOD-secretarissen in je provincie of regio.


Marc Borremans