Twee maten en vier gewichten
We meldden reeds vroeger dat de Vlaamse regering een ultiem voorstel deed over de rechtspositie van het OCMW-personeel. Op 19 juli werd hierover op het kabinet van minister Bourgeois een protocol van niet-akkoord ondertekend door de drie vakbonden.
In het verlengde van het besluit van de Vlaamse regering over de rechtspositie van het gemeentepersoneel van 7 december 2007, werd er met heel wat vertraging een voorstel gedaan aan de vakbonden over een quasi gelijkaardige regeling voor het OCMW-personeel. Het begrip 'gelijkaardige' is hier relatief. Het voorstel sloot immers op voorhand al het personeel van de ziekenhuizen uit, zonder hiervoor een vervangende oplossing voor te stellen.
Voor al het andere personeel van de 310 Vlaamse OCMW’s maakt men een onderscheid tussen vier categorieën:
- het personeel van het OCMW in een betrekking die ook bestaat bij de moedergemeente (artikel 104 §1 van het OCMW-decreet)
- het specifieke personeel vermeld in artikel 104 §2 van hetzelfde decreet
- de secretaris en financieel beheerder van het OCMW
- het personeel van de verzorgende, verplegende en dienstverlenende instellingen van het OCMW die werken op basis van federale of gewestelijke financieringsmechanismen (artikel 104 §6).
Dit onderscheid vertrekt van het feit dat voor de gemeenschappelijke graden bij gemeente en OCMW de rechtspositieregeling van het personeel van de moedergemeente van toepassing is. Wanneer men bijvoorbeeld eerder aan het gemeentepersoneel 35 dagen wettelijk verlof toekende, moet dit ook worden toegekend aan het OCMW-personeel (gemeenschappelijke graden). Voor al het andere personeel kunnen er afwijkingen worden voorzien.
De discussie die zich in de onmiddellijke toekomst zal stellen, gaat over wat gemeenschappelijke graden zijn bij betrekkingen die ook bestaan bij de gemeente.
We gingen al vroeger niet akkoord met het voorstel van rechtspositie voor het gemeentepersoneel, omdat heel wat voorzieningen facultatief waren en dus voor de nodige verwarring en misnoegdheid zorgen bij het personeel. Het voorstel dat men nu doet, is nog slechter dan het besluit dat men trof voor het gemeentepersoneel. Bijvoorbeeld verloven beperken tot 26 in plaats van 35 dagen en wettelijke feestdagen beperken tot 11 in plaats van 14 dagen zoals voorzien voor het gemeentepersoneel.
Ondanks het feit dat het duidelijk was voor minister Bourgeois dat de vakbonden niet akkoord gingen met de voorstellen, vond hij het toch opportuun om binnen het protocol een clausule over de sociale vrede mee op te nemen waardoor de vakbonden zich verbonden om geen acties te voeren. De minister ging zover dat hij dit koppelde aan de facultatieve toekenning van bijkomende dagen verlof. Van chantage gesproken! Het stakingsrecht is een universeel recht dat voor ons op geen enkel vlak kan worden beperkt.
Op het uitvoerend bureau van 7 juli werden concrete afspraken gemaakt, rekening houdend met de vakantieperiode en het feit dat de stakingsbereidheid moeilijk te meten was. Naast de afspraak een protocol van niet-akkoord te ondertekenen, werd beslist onze leden te informeren via Tribune, pamfletten en de gewestelijke structuren. In de loop van september houden we een evaluatievergadering en bepalen we of we overgaan tot acties.
Eén zaak is duidelijk: men misbruikt het OCMW-decreet om een rechtspositieregeling uit te werken die louter sanerend is voor het personeel. Zowel op het vlak van vergoedingen, als op het vlak van verloven indiceert dit voorstel een sanering, waarbij men vertrekt van het principe 'verdeel en heers'. Hiervoor is maar één oplossing en dat is samen reageren.
Mil Luyten