Vlaamse Maatschappij voor Watervoorziening




Komt het statuut van mobiele werker in het gedrang?

De VMW heeft één algemeen arbeidsreglement en een aanvullend arbeidsreglement per gewestelijke directie. Beide vinden geen genade in de ogen van de liberale vakbond. Ondanks de verzoeningsvergaderingen die door de directie Toezicht op de Sociale Wetten werden georganiseerd, kon geen overeenstemming worden bereikt. Voor ACOD en ACV stelt er zich geen probleem.


De bezwaren

Of men een mobiel werker is, wordt in eerste instantie bepaald door de inhoud van de uitgevoerde functie en de werkorganisatie. Het is dus niet de graad die daarin bepalend is.

De mobiele werknemers hebben geen vaste plaats van tewerkstelling: die wisselt immers voortdurend en verschilt steeds van de administratieve standplaats. Zij komen slechts op hun administratieve standplaats om documenten of werkgerief op te halen of af te leveren of om aan werkvergaderingen deel te nemen. De mobiele werker vertrekt dus steeds van zijn woonplaats rechtstreeks naar de klant, de werf of de installaties.

Mobiele werkers hebben een flexibel uurrooster: zij kunnen hun prestaties leveren op alle werkdagen tussen 8 en 19 uur en op zaterdag tussen 9 en 17 uur. Hun gemiddelde wekelijkse arbeidsduur bedraagt 37 uren per week, berekend op maandbasis. Uit de bevraging die ACOD organiseerde bij de mobiele werkers in de verschillende gewestelijke directies blijkt dat zij zonder meer voorstander zijn van deze flexibele werktijdregeling, omdat ze hun arbeidsprestaties dan grotendeels zelf kunnen bepalen.

Het heikel punt is dat er in het arbeidsreglement geen uurroosters zijn opgenomen voor de mobiele werkers en ook niet werd bepaald hoe hun effectieve prestaties worden gemeten. Dit bezwaar kan gemakkelijk worden opgelost door het flexibele uurrooster en de prestatiemeting te integreren in het reglement. Aan deze bezwaren kan dus makkelijk worden verholpen.


Onbegrijpelijk

Ondanks het feit dat een overgrote meerderheid van de mobiele werkers voorstander is van een flexibele arbeidstijdregeling, blijven enkele afgevaardigden van de liberale vakbond VSOA dwarsliggen. Zij beseffen blijkbaar niet dat de VMW-directie morgen het statuut van mobiele werker kan opheffen. Dan moeten alle bedrijfsvoertuigen op een VMW-locatie worden gestald en is het gedaan met het gebruik van een bedrijfsvoertuig voor verplaatsingen in het kader van het woon-werkverkeer. Wie dan toch nog een bedrijfsvoertuig gebruikt voor privédoeleinden krijgt twee rekeningen gepresenteerd:

- door de fiscus wordt het gebruik van een bedrijfsvoertuig dan beschouwd als een voordeel in natura en dus belast.
- sedert 2005 moet dan een heffing voor CO2-uitstoot worden betaald aan de RSZ.

Is het dat wat deze 'hardliners' op het oog hebben?


Sectorcomité 18 doorbreekt impasse

Om een einde te maken aan deze obstructie werd op 17 december 2007 over de problematiek onderhandeld tussen de Vlaamse overheid en de vakbonden. Zoals verwacht, stemden ACV en ACOD in met de voorstellen. De liberale vakbond bleef onwrikbaar op zijn standpunt en behaalde uiteindelijk een pyrrusoverwinning. Daarmee is de kous af: het specifieke arbeidsreglement van de provinciale directies West-Vlaanderen, Limburg, Oost-Vlaanderen, Vlaams-Brabant en de hoofddirectie in Brussel worden goedgekeurd door de Vlaamse regering. De VMW-directie zorgt voor een correcte toepassing.

ACOD wil deze problematiek als breekijzer gebruiken om een uniforme regeling uit te werken voor alle mobiele werkers van de departementen en agentschappen van de Vlaamse overheid. Tijdens de onderhandelingen van 17 december vroeg ACOD dan ook aan de overheid om de functies te definiëren die als mobiele werker moeten worden beschouwd om dan voor deze doelgroep een passende arbeidstijdregeling uit te werken en duidelijke afspraken te maken over het gebruik van dienstvoertuigen.