Zorgintercommunales zonder statuut: personeel in de jungle!
Hoewel het decretaal niet mogelijk is, bestaan er in Vlaanderen intergemeentelijke samenwerkingen (IGS) met een zorgfinaliteit. Vaak gaat het over voormalige OCMW-bevoegdheden die eigenlijk thuishoren in een openbare welzijnsvereniging. Die vallen netjes onder de sectorale rechtspositieregeling (BVR RPR). Maar IGS niet.
Daardoor kunnen lokale besturen die hun woonzorgcentrum in een IGS onderbrengen de sectorale afspraken omzeilen en beslissen om geen personeelsstatuut op te maken. Gelukkig doen de meeste IGS dit wel, meestal gebaseerd op dat van de lokale besturen. Maar niet overal…
ACOD LRB vraagt dat de Vlaamse regering de opmaak van een personeelsstatuut gebaseerd op de BVR RPR verplicht maakt voor alle intergemeentelijke samenwerkingen. Dat is niet meer dan logisch.
Slecht voorbeeld: Vitas in Limburg
Vandaag zien we al de gevolgen van het ontbreken van een verplichting. De woonzorgintercommunale Vitas (provincie Limburg) weigert een ernstige rechtspositieregeling uit te werken. Het voorstel dat zij neerlegde is niet gebaseerd op de BVR RPR en verdient de naam rechtspositie niet. Voor ons impliceert dit dat Vitas het sociaal overleg totaal niet ernstig neemt.
Vitas groepeert vijf voormalige OCMW-woonzorgcentra (Beringen, Leopoldsburg, Hechtel-Eksel, Oudsbergen en Peer). Het personeel werkt er nu zonder statuut, terwijl het voordien onder het OCMW wel degelijk rechtszekerheid had.
Het gevolg is een wirwar van onduidelijkheden:
- geen duidelijke regels over dienstanciënniteit, evaluaties of loopbaanonderbreking
- onzekere afspraken over bevorderingsregels en toelagen
- geen transparante modaliteiten bij ontslag of tucht.
Er is enkel een arbeidsreglement, maar dat kan je onmogelijk een volwaardig statuut noemen.
Concurrentievervalsing en sociale façade
Deze houding van Vitas creëert niet alleen rechtsonzekerheid voor het personeel, maar ook concurrentievervalsing in het zorglandschap. Het is een gevaarlijk precedent: een negatieve inspiratiebron voor andere spelers die uit gemakzucht of misprijzen voor sociaal overleg de sectorale regels willen ontwijken.
Het resultaat? Ontevreden personeel, willekeur, dalende zorgkwaliteit. Sociaal overleg wordt herleid tot een lege façade een vorm van ‘social washing’.
Als zulke praktijken uitbreiding vinden, dreigt het Vlaamse zorglandschap te verworden tot een juridische en sociale jungle.
Daarom blijft ACOD LRB strijden voor één duidelijk principe: elk personeelslid in de openbare zorgsector verdient een volwaardig en degelijk statuut.
Frank Hoste