Brandweer Aalst: een verhaal zonder happy end

Dit verhaal begint ergens in februari 2008. In opdracht van het College van Burgemeester en Schepenen voert Deloitte een doorlichting uit van de concrete organisatie en de werking van de brandweer/dienst 100. Daarnaast wordt een kostenanalyse opgemaakt waarbij Aalst wordt vergeleken met andere Y-korpsen in Vlaanderen.

De resultaten van het onderzoek verbazen nauwelijks iemand: de stad investeert ruim voldoende in haar brandweerdienst en de directe chefs scoren goed op gebied van leiderschap, maar de verstandhouding tussen het stadsbestuur - lees de burgemeester - en de brandweerdienst is 'niet optimaal' en strategische documenten zijn onvoldoende uitgewerkt.
Het consultancybureau doet aanbevelingen en geeft adviezen die gericht zijn op verbetering. Zij worden in september 2008 door het College aanvaard, maar tevens wordt beslist om met een projectstructuur de implementatie van de auditresultaten verder uit te werken. Vier teams, samengesteld uit deelnemers die vertrouwd zijn met de deelprojecten, werken circa tien maanden aan een nota waarin principes opgenomen zijn die de brandweer Aalst moeten in staat stellen om de snelste en adequate hulpverlening te garanderen.

Einde juni 2009 worden de nota's aan het College voorgelegd en in augustus van hetzelfde jaar worden principiële beslissingen getroffen over de concrete invulling. In oktober vatten de besprekingen aan over het herstructureringsplan met de vakbonden. Vrij snel blijkt dat de term 'onderhandelingen' niet aan de orde is. Het college had immers reeds beslist dat op 1 januari 2010 het nieuwe ploegensysteem met de daaraan verbonden strikte verlofregeling van kracht ging, dat het vergoedingsstelsel voor nacht- en weekendprestaties drastisch werd gereduceerd en dat de technische dagploeg voor leden die niet meer operationeel inzetbaar zijn, niet langer houdbaar was. Een pro forma gesprek dus, waarbij alleen ruimte was om punten en komma's te herplaatsen.

De toorn van de Aalsterse brandweerlui was zeer groot. Begrijpelijk, het bestuur heeft geld voor dure studies en technische snufjes maar niet voor de betaling van weekendprestaties, niet voor de aanwerving van beroepsbrandweerlui zodat niet constant met een te krappe bezetting naar interventies moet worden gegaan. Wat volgt zijn een paar koude winterdagen met warme en vurige acties die de steun meekrijgen van de bevolking. Na enkele mislukte pogingen slaagt het College erin om einde 2009 - op grond van wat nu loze beloften blijken te zijn - de stakers opnieuw aan het werk te krijgen.

Maanden gaan voorbij. Onder het mom van de zaken verder te onderzoeken worden geen nieuwe onderhandelingen gepland. Tot vrij onverwacht hetzelfde dossier ongewijzigd op tafel ligt. De noodzakelijke bezetting om een nieuw ploegensysteem mogelijk te maken werd niet gerealiseerd. Integendeel, er zijn tegenover eind 2009 een aantal eenheden minder in dienst onder meer door pensionering. De nieuwe kandidaten komen pas op 1 januari 2011 binnen, zodat het nog ongeveer een klein jaar duurt vooraleer die mensen operationeel inzetbaar zijn.

Volgens het bestuur zullen de vrijwilligers zolang de tekorten invullen. Dit is een volkomen absurde en leugenachtige situatie, maar we starten toch met de nieuwe bezetting op 1 januari 2011. Er wordt overgeschakeld van een 8-urensysteem naar een 12-urensysteem zonder dat de procedure tot wijziging van uurroosters wordt gerespecteerd. Voor het probleem van de personeelsleden die niet meer operationeel inzetbaar zijn, is geen duurzame oplossing voorhanden. Andermaal wordt de vakbonden duidelijk gemaakt dat het College beslist heeft en dat het dossier als zodanig wordt voorgelegd aan de gemeenteraad.

Dit is onaanvaardbaar. Alhoewel sommigen uit politiek opportunisme of door andere beloften vinden dat de situatie er nog niet zo slecht uitziet, beslist onze achterban, gesteund door een meerderheid van brandweerlui, dat het absoluut niet op die manier verder kan en dat er opnieuw wordt overgegaan tot acties. Mevrouw Uyttersprot, ditmaal niet verkleed als politieagent, stelt zich op als een 'iron lady': eigenwijs, kil, niet bereid tot het sluiten van enig compromis. Als het haar toch te warm wordt, stuurt ze de schepen van personeelszaken op om de klus te klaren.

Op 30 november 2010 wordt dit dossier aan de gemeenteraad voorgelegd. De brandweermannen voeren buiten aan het Belfort actie om hun eisen kracht bij te zetten. Het dossier moet opnieuw op de onderhandelingstafel komen en enkel een onderhandeld compromis heeft een kans op slagen. Na tussenkomsten van meerderheid en oppositie formuleert de schepen van Personeel Dylan Casaer (sp.a) te elfder ure amendementen op het voorstel van het college. Raadsleden noch vakbonden krijgen de tijd om ze te analyseren en in te schatten. Alhoewel er nu wel ruimte is voor een geleidelijke invoering van het nieuwe systeem, moet de beslissing over de totaliteit van het dossier toch die avond worden genomen.

Wat toen gebeurde, is moeilijk in woorden te vatten. Vlak voor de schorsing van de raadszitting beweert een CD&V-raadslid dat de vakbonden zich akkoord verklaren met de inhoud van de amendementen. Als aan de aanwezige verantwoordelijke van ACV uitleg wordt gevraagd, wordt eerst enige betrokkenheid ontkend tot plots iemand een mail tevoorschijn haalt waarin deze vakbond zijn akkoord geeft. Het is niet de eerste keer dat deze vakbond op een schandalige en huichelachtige manier de kant van een bevriend bestuur kiest en de belangen van het personeel naar de achtergrond schuift. Toch waren de woede, de ontgoocheling en het ongeloof bij iedereen immens.

Daags na de raad blijkt dat de amendementen vatbaar zijn voor interpretatie. Eén zaak staat vast: de brandweer in Aalst start met een 12-urensysteem, zonder de noodzakelijke bezetting, zonder een degelijke uitwerking van het verlofstelsel en dergelijke meer. Dit alles omdat een bepaalde vakbond meer belang hecht aan de politieke macht, dan aan het welzijn van de leden. Wij besloten klacht in te dienen bij de toezichthoudende overheid en bij de sociale inspectie.

Oprechte dank aan alle brandweerlui en iedereen die ons in barre weersomstandigheden tot warme steun waren.

Lydie Vanmeerhaeghe

 

 

***DUIDING***

Een Belgisch verhaal van vallen en opstaan

Dat het bij de brandweerdiensten niet altijd even goed gaat, weten we al langer. Het dossier van Aalst is een typisch voorbeeld van wat er zich de laatste jaren afspeelt op het vlak van civiele veiligheid.

Bij het opstellen van de bijzondere wet inzake de civiele veiligheid in 2007 was iedereen het er over eens dat er een belangrijke weg werd ingeslagen inzake modernisering en meer accurate werking van de brandweerdiensten. Ondanks het feit dat deze bijzondere wet heel wat mogelijkheden biedt rondom de snelste en meest adequate hulpverlening, en dus service aan de bevolking, blijft deze wet tot op heden een dode letter qua uitvoering.

De meeste besluiten die een vlotte uitvoering van deze wet moesten garanderen, ontbreken nog steeds tot grote ergernis van het personeel en de dienstverantwoordelijken. Er is niet alleen onduidelijkheid over dubbele uitrukkingen en interventies, maar voor het personeelsstatuut is niets meer geregeld.
Waar in de wet van 2007 nog sprake is van een eenheidsstatuut, is er ondertussen op dat vlak niets concreets gerealiseerd. Sommige korpsen werken nog steeds massaal uren waarbij de arbeidstijdwet grondig wordt overtreden. Wachturen kloppen is geen uitzondering en hoewel dit voor een deel inherent is aan de job, is dit niet langer aanvaardbaar. Onderrichtingen over de vergoedingen van deze bijkomende prestaties blijven uit, zodat lokale besturen maar aanmodderen tot ergernis van het personeel.

Minister Turtelboom gebaart van krommenaas wanneer vakbonden haar interpelleren over een adequate invulling van de wet. Het excuus dat we te maken hebben met een regering van lopende zaken is te gemakkelijk: de wet dateert van 2007.

Dossiers zoals dat in Aalst zullen zich de komende tijd meer en meer voordoen. De minister en de politiekers in het algemeen moeten weten dat ze spelen met de veiligheid van de bevolking wanneer ze zo lichtzinnig omgaan met het personeel van de stedelijke brandweerdiensten. Dit spelen met vuur zou wel eens voor de nodige blaren kunnen zorgen.

Mil Luyten