FOD Financiën: wat brengt de toekomst?


Toen de FOD Financiën nog ministerie van Financiën heette, kampte het misschien met gebrekkig materiaal, maar blonk het personeel wel uit in competentie. In de grote centra was er hier en daar een hoog personeelsverloop en soms ontstonden er ook tekorten, maar de basisvorming was goed uitgebouwd, en de permanente vorming was grondig en accuraat. Maar wat merken we vandaag en wat brengt de toekomst?

Hervorming zonder resultaat

Dit was uiteraard een doorn in het oog van sommigen. Met de komst van minister Reynders werd het roer omgegooid. De diensten kregen bijkomende taken zonder dat er extra personeel werd aangeworven – denken we maar aan het verdedigen van fiscale dossiers voor de rechtbanken of het behandelen van niet-betaalde alimentatiegelden. De hervorming die onder minister Maystadt startte en die zou leiden tot een betere controle van de ondernemingen, werd stopgezet.
Als klap op de vuurpijl volgde een nieuwe herstructurering, die uitmondde in een ellenlange voorbereiding en nog steeds wacht op definitieve uitvoering. Het enige resultaat is dat een duizendtal personeelsleden weggetrokken werden uit de operationele diensten om de hervorming te begeleiden.

Personeelstekort

Waar wel werk van gemaakt werd, was de afvloeiing van personeel. Al in het begin van het vorige decennium luidde de ACOD de alarmklok. Het personeel verouderde, dus er moesten dringend vervangers gezocht worden, zeker in sommige administraties. Reynders koos er vooral voor om het werk te informatiseren, te reorganiseren en te centraliseren. Naar verluidt zouden er 30.000 mensen werken bij de FOD Financiën, maar als je geen rekening houdt met het keuken- en onderhoudspersoneel, zijn die er nooit geweest. Ondertussen raken we zelfs niet meer aan dat cijfer indien we die categorieën erbij tellen.
Sinds 2006 is het personeelsbestand van Financiën met 17% (!) geslonken. Het aantal fiscale dossiers nam niet af, wel integendeel. De informatisering helpt bij opzoekingen en het raadplegen van fiscale documentatie, maar de fiscale controles op het terrein worden er niet efficiënter door. Wel is het aantal lijstjes dat moet bijgehouden worden exponentieel gegroeid. Nog nooit werd het werk van het personeel zo goed opgevolgd!

Gebrekkige opleiding

De inkrimping zorgt ook voor minder personeel in de opleidingscentra. Uiteraard hebben de gecertificeerde opleidingen ervoor gezorgd dat de permanente vorming moest wijken. Tegelijkertijd is de Nationale School voor Fiscaliteit ingeruild voor tijdelijke lesgevers. Sommigen van hen doen dat ongetwijfeld goed, maar degenen die zich konden verdiepen in hun materie en in de pedagogische middelen om hun kennis door te geven, zijn nog op één hand te tellen. Hun opdracht is daardoor zo zwaar geworden, dat ze simpelweg geen tijd meer hebben om datgene te doen waarin ze goed zijn. Ook dit gemis probeert men nu op te vangen door informatisering (e-learning). Het is nog maar de vraag of het eindresultaat even goed zal zijn.

Regionalisering

Ondertussen trekt ook de regionalisering steeds meer personeel weg. De aantallen die moeten overgaan als gevolg van de vijfde staatshervorming werden berekend op het personeelsbestand van 14 jaar geleden. Die personeelsleden zijn er al lang niet meer, maar de overdracht moet wel gebeuren op basis van die oude cijfers. Dit liet zich hard voelen bij de overheveling van de verkeersbelasting naar het Vlaams en het Waals gewest en nog harder bij de voorbereiding van de overheveling van het personeel van de Registratie. Zowat de helft van het huidige personeel in Vlaanderen zal moeten worden overgedragen, terwijl de documentaire taken federaal blijven en meer dan de helft van het werk uitmaken.
Antwoord van de overheid? Informatisering. De programma’s, die daarvoor gebruikt moeten worden, werken nauwelijks of helemaal niet, maar toch is dat de keuze die gemaakt wordt.

Uitzichtloze toekomst?

Het resultaat is een ongekende wanhoop bij het personeel. Nog altijd heeft de FOD Financiën personeelsleden die gedreven zijn en hun taak goed willen uitvoeren, maar ze worden afgeremd door nieuwe werkmethodes, nieuwe herschikkingen en nieuwe opdrachten. Van enige continuïteit is al lang geen sprake meer. Boven hun hoofd zweeft bovendien de grote verhuisbeweging van de hervorming die meer dan tien jaar geleden is ingezet.
Wat breng te toekomst nog? De volgende vijf jaar verdwijnen er jaarlijks ongeveer 1200 personeelsleden als gevolg van pensionering. Rekening houdend met een gemiddelde aanwerving van 500 personeelsleden (een aantal dat de laatste jaren nauwelijks gehaald werd), betekent dit nog eens een vermindering van het personeel met bijna 15%. Intussen zal de hervorming eindelijk uitgevoerd worden en zullen velen van de overblijvers nieuwe taken en nieuwe werkmethodes moeten aanleren.
Het valt te betwijfelen of er nog sprake zal zijn van fiscale controle. Alleen al het verwerken van de ingediende aangiftes zal de overblijvende tijd opslorpen. Het valt dan ook te vrezen dat de opbrengsten uit fiscale controles nog een duik zullen nemen. Geen rooskleurig plaatje.
Het enig mogelijke antwoord daarop is een investering in jong personeel dat een goede opleiding krijgt. De fiscale vereenvoudiging, waarvan men al jaren de mond vol heeft, zou natuurlijk hulp kunnen bieden in de mate dat de controle van de aangiftes hierdoor zou vereenvoudigen. Als een fiscale ‘vereenvoudiging’ echter neerkomt op nog meer regels, die nog moeilijker gecontroleerd kunnen worden, dan zal het effect eerder omgekeerd zijn.

Aimé Truyens