Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest: Vrijheid, blijheid!

De titel van dit artikel komt bij ons op bij het lezen van het besluit van de regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, dat op het einde van vorig jaar ter onderhandeling werd voorgelegd aan Sector XV. We verklaren ons nader.

Van de eisenbundel die werd opgemaakt door de drie betrokken sectoren van de ACOD werd praktisch niets verkregen op kwantitatief en kwalitatief vlak. De reden daarvan was de budgettaire impact. Geïnteresseerde lezers kennen de financiële problemen van het Gewest en de politieke discussies over de herfinanciering ervan. Vanuit syndicaal oogpunt moet de publieke tewerkstelling, onder meer in het Brussels Gewest, aangemoedigd worden. En net op dat moment legt de overheid ons een ontwerp van besluit voor over het administratief en geldelijk statuut van het personeel van het Gewest, onder het mom dat het dringend is.

Het statuut voorziet dat een ambtenaar zijn hoedanigheid van personeelslid niet mag verliezen voor de wettelijke pensioenleeftijd, behoudens omstandigheden voorzien door de wet. Wat wordt nu voorgesteld? "In afwijking en indien ze ermee akkoord gaan en indien de noodwendigheid van de dienst dit vereist, kunnen de ambtenaren uitzonderlijk in dienst gehouden worden na de wettelijke pensioenleeftijd bereikt te hebben en dit gedurende een periode van zes maanden. Voor de ambtenaren die de graden van rang A4, A5, A6 en A7 bekleden, kan die periode van zes maanden driemaal vernieuwd worden."

Als bij wonder kunnen de personeelsleden met de hoogste hiërarchische graden dus tot twee jaar na hun pensioenleeftijd in dienst blijven. Bovendien zou het besluit in werking treden op 1 januari 2011. Nu begrijpen we waarom het zo dringend was. Het gaat hier niet over kleine lonen, wat des te schandelijker is aangezien de discussies over onze eisenbundel eindeloos duurden om uiteindelijk tot bijna niets te leiden. Zou het hier om maatwerk gaan?

Laten we nog even vermelden dat alle vakbonden een protocol van niet-akkoord ondertekenden. Begrijpelijk, toch?

Patrick Minet