Onderwijshervorming: is een minister van Onderwijs overbodig?
Wil je iets veranderen in het onderwijs? Een belangrijke tip: word geen minister van Onderwijs.
Net zoals in de vorige legislatuur, wordt de minister van Onderwijs voortdurend gegijzeld door de coalitiepartners. Wanneer de minister in het begin van de legislatuur aangeeft dat de leerlingen door dezelfde poort naar school zouden moeten gaan, is dat een duidelijke indicatie dat ze voorstander is van domeinscholen. Daarnaast is zowat iedere sociaal voelende medemens ervan overtuigd dat het uitstellen van de studiekeuze de enige oplossing is om de reproductie van sociale ongelijkheid te verminderen.
Zowel op het punt van de domeinscholen als op het punt van de uitgestelde studiekeuze heeft de N-VA haar slag volledig thuisgehaald. Zonder de minister te leveren, heeft deze partij zoveel invloed, dat ze haar standpunten mordicus doordrijft. De N-VA stond erop dat scholen die zich tot één onderwijsvorm – ASO, TSO, BSO of KSO – beperken, zo in de toekomst kunnen voortwerken. De scholen die enkel ASO-richtingen aanbieden of andere scholen die enkel BSO-TSO aanbieden, zijn voor hen het toonbeeld van hoe het onderwijs georganiseerd moet worden. In de privésector wordt het verschil tussen bedienden en arbeiders weggewerkt, maar met ons onderwijssysteem blijft de Vlaamse Regering volharden in de boosheid.
Ook het uitstellen van de studiekeuze past niet in het kraam van de NV-A. “Detecteer zo snel mogelijk de capaciteiten van een leerling en stop hem in het juiste vakje.” Zeer rationeel, maar o zo onrealistisch. Alsof het verschil in opvoeding, achtergrond, … op twaalfjarige leeftijd geen rol meer speelt. Streng – maar volgens hen rechtvaardig – wordt een oordeel geveld en wordt de leerling verwezen naar de voor hem passende studierichting. Kunnen leerlingen na hun twaalf jaar niet meer evolueren? Kunnen leerlingen zichzelf niet overtreffen? Is de leraar onfeilbaar in zijn oordeel? Voor een rechtse partij als de N-VA is het stellen van deze vragen al overbodig. De enige bekommernis is immers de vorming van een Vlaamse elite te vrijwaren. Dit moet gebeuren in liefst zo ‘wit’ mogelijke colleges die de Vlaamse waarden uitdragen en onze toekomstige leiders klaarstomen voor de zware taak die hen wacht. Dat dit systeem ook een keerzijde heeft – al degenen die niet tot deze elite behoren, worden als minderwaardig bestempeld – komt niet op bij de doorsnee N-VA’er.
De voorzitter van de N-VA vertolkte het standpunt van de tegenstanders van de modernisering: “Geef sommigen hun zin en dan zitten alle leerlingen binnenkort tot hun zestien jaar allemaal samen in de richting Wiskunde-Haartooi-Mechanica-Moderne Talen-Latijn-Houtbewerking.” Niemand, maar dan ook niemand heeft dat gesteld. Het is natuurlijk een beproefde techniek om andermans idee zo voor te stellen, dat het compleet belachelijk wordt.
Het blijft opvallend dat iedere geleding in het onderwijsveld de hervorming als onvoldoende bestempelt en dat de Vlaamse Regering intussen rustig voortdoet. Eén geluk hebben we nog: de Vlaamse Regering organiseert zelf geen onderwijs. Dit is immers te belangrijk om aan hen over te laten. Degenen die er wel verstand van hebben, zullen hopelijk wel de nodige stappen zetten om de scholen zo te organiseren, dat alle leerlingen er beter van worden!
raf.deweerdt@acod.be