Politie: alles wat je altijd wilde weten

Heeft een personeelslid recht op een omstandigheidsverlof of een uitzonderlijk verlof wegens overmacht gedurende een periode van verminderde prestaties wegens ziekte?

Ja, dan wordt een volledige dag afgetrokken van het bedoelde verlofquotum. Dit geldt echter niet voor de andere vormen van deeltijds werken. Enkele voorbeelden:
- een personeelslid heeft recht op een omstandigheidsverlof van 4 werkdagen tijdens een periode van verminderde prestaties wegens ziekte. Dit personeelslid heeft recht op 4 dagen forfaitair aangerekend aan 7.36 uur per dag en zal dus 4 werkdagen afwezig zijn van de dienst.
- een personeelslid heeft recht op een omstandigheidsverlof van 4 werkdagen tijdens een periode van halftijdse loopbaanonderbreking met elke dag halftijdse prestaties. Dit personeelslid heeft recht op 4 dagen van 7.36 uur per dag, maar de cumul van de twee verloven heeft voor gevolg dat het personeelslid 8 werkdagen afwezig is van de dienst.


Wat gebeurt er bij het overlijden van de patiënt tijdens de periode van loopbaanonderbreking voor palliatieve zorgen?

In geval van overlijden van de patiënt vóór het einde van de loopbaanonderbreking voor palliatieve zorgen heeft het personeelslid de keuze: ofwel kan men in loopbaanonderbreking blijven tot op de voorziene datum, ofwel kan men vervroegd het werk hervatten.


Wordt de tijd besteed aan de selectieproeven en de voorafgaandelijk georganiseerde kader- of niveauproef in het kader van de bevordering door overgang naar een hoger kader/niveau (sociale promotie) als arbeidstijd aangerekend?

Ja, op grond van artikel VI.9, 6°, UBPol/ST7 wordt de tijd besteed aan de selectieproeven en aan de voorafgaandelijk georganiseerde kader- of niveauproef in het kader van de bevordering door de overgang naar een hoger kader of niveau als arbeidstijd in aanmerking genomen voor de werkelijke duur, met inbegrip van de duur van de verplaatsing heen en terug.
Voor de aanrekening van de verplaatsingsduur moeten de volgende regels in acht worden genomen:
- een dienstverplaatsing geschiedt in principe steeds vanuit de gewone plaats van het werk (GPW) of vanuit de tijdelijke plaats van het werk (TPW). In dat geval wordt de duur van het traject tussen de gewone plaats van het werk en de plaats van bestemming aangerekend met de formule: traject GPW naar plaats van bestemming = verplaatsingsduur.
Indien het personeelslid van zijn functionele meerdere de toestemming krijgt om voor de dienstverplaatsing vanuit zijn woonplaats te vertrekken, dan is de aangerekende verplaatsingstijd gelijk aan de tijd die deze voor de normale verplaatsing tussen woonplaats en gewone werkplaats overschrijdt: traject woonplaats naar plaats van bestemming – traject woonplaats naar gewone plaats van het werk = verplaatsingsduur.


Kan een personeelslid van het operationeel kader weigeren om zijn telefoonnummer mee te delen aan zijn diensthoofd?

Overeenkomstig artikel 125 WGP, moet het personeelslid van het operationeel kader steeds beschikbaar zijn en gevolg geven aan elke oproep voor de uitvoering van de dienst. Bovendien voorziet artikel XI.IV.6, RPPol, een telefoonvergoeding om de telefoonkosten gemaakt door die eisen van beschikbaarheid voor de dienst, te vergoeden. Het bedrag van de vergoeding dient om aan die kosten tegemoet te komen, ongeacht of een vaste telefoon of een gsm wordt gebruikt.
Door die regelgeving kan het diensthoofd dan ook van het personeelslid eisen dat die een telefoonnummer (vast of mobiel) doorgeeft waarop men het personeelslid kan bereiken.
Beschikt het personeelslid niet over die mogelijkheid, dan verplicht de reglementering hem of haar om zich een gsm of vaste telefoon aan te schaffen omdat de telefoonvergoeding er juist toe dient dat ieder personeelslid bereikbaar is en daarvoor vergoed wordt.
Het personeelslid is echter niet verplicht om in alle omstandigheden zelf zijn bereikbaarheid te organiseren en dus ook niet om zijn gsm steeds bij zich te hebben. Het is dus een kwestie van 'normale' bereikbaarheid. Zijn onbereikbaarheid organiseren (buiten een verlofperiode) is niet toegelaten.
Indien het diensthoofd geconfronteerd wordt met een aanhoudende weigering van een personeelslid om zich een telefoontoestel aan te schaffen of zijn telefoonnummer bekend te maken aan de dienst, moet dit diensthoofd deze weigering officieel vaststellen om de telefoonvergoeding van dit personeelslid te laten intrekken, onafgezien van de eventuele gevolgen op tuchtvlak.


Wordt niet-gepresteerde arbeidstijd door stakingen van het openbaar vervoer, uitzonderlijke weersomstandigheden, werken op de openbare weg of wegomleggingen aangerekend als arbeidstijd?

Voor de niet-gepresteerde arbeidstijd door een statutair personeelslid door een staking van het openbaar vervoer of een ander geval van overmacht, zijn enkele regels van toepassing.
Bij een staking van het openbaar vervoer is er een onderscheid tussen een onaangekondigde en een aangekondigde staking.

Bij een onaangekondigde staking moet het personeelslid alle mogelijkheden aanwenden die binnen zijn bereik liggen om toch nog de dienst te vervoegen. Bijvoorbeeld carpoolen met een collega of zelf met de wagen komen. Biedt het personeelslid zich met vertraging op de dienst aan, dan worden de diensturen aangerekend zoals voor die dag ingeschreven in het dienstrooster. Er moet dan wel een attest van de NMBS bij treinstaking of een verklaring op eer van de andere openbare vervoersdiensten worden voorgelegd.

Bevindt het personeelslid zich in de absolute onmogelijkheid om de dienst aan te vatten en kan men een attest van de NMBS of verklaring op eer van de andere vervoersdiensten voor zijn afwezigheid voorleggen, dan worden de uren aangerekend die normaal waren ingeschreven in het dienstrooster. De verantwoordelijken moeten, vooral in dat laatste geval, aandacht besteden aan de oprechtheid van de verklaringen van hun medewerkers. Bijvoorbeeld is het openbaar vervoer voor de medewerker in kwestie zijn gebruikelijk vervoermiddel en heeft hij de nodige inspanningen geleverd om zich daadwerkelijk op het werk aan te bieden?
Voor wie de dienst niet heeft vervoegd en hiervoor geen geldig attest of verklaring kan voorleggen, wordt geen dienstprestatie aangerekend.

Bij een aangekondigde staking wordt het personeelslid verondersteld de nodige schikkingen te treffen om de dienst op het voorziene uur aan te vatten of verlof/recuperatie te nemen. Hetzelfde principe wordt gehanteerd vanaf de tweede dag van de staking die begon als een onaangekondigde staking. In geen geval wordt hier een niet-gepresteerde dag als dienstprestatie aangerekend.

Enkel onaangekondigde stakingen bij het openbaar vervoer worden in aanmerking genomen als geval van overmacht. Andere omstandigheden zoals aangekondigde stakingen bij het openbaar vervoer, treinvertragingen die niet te wijten zijn aan stakingsacties, files naar aanleiding van zware verkeersongevallen of uitzonderlijke weersomstandigheden, vertraging door belangrijke wegenwerken of wegomleggingen,... worden niet in aanmerking genomen.

Hierbij kan worden verwezen naar punt 2.11 van de 'Richtlijn betreffende de organisatie van de arbeidstijd voor het voltijds tewerkgesteld statutair personeel'. Deze is te vinden op www.hrpol.be onder de rubrieken 'Personeelsbeheer', 'Arbeidstijdorganisatie', 'Algemene nota voor het voltijds tewerkgesteld statutair personeel'.

Wat de contractuele personeelsleden betreft, geldt daarentegen een sui generis regeling. Het contractueel personeelslid dat zich normaal naar het werk begevend, met vertraging op de plaats van het werk aankomt, heeft recht op een aanrekening van de ingevolge de vertraging niet-gepresteerde arbeidstijd, op voorwaarde dat de vertraging te wijten is aan een oorzaak die op de weg naar het werk aan het personeelslid overkomen is én die onafhankelijk is aan de wil van het personeelslid (artikel 27, eerste lid, 1°, van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten).

De contractuele personeelsleden die zich normaal naar het werk begevend, met vertraging of niet op de plaats van hun werk aankomen, hebben dus recht op de aanrekening van de uren voorzien op hun dienstrooster indien de vertraging of de afwezigheid te wijten is aan een toestand van overmacht, dit wil zeggen een onvoorzienbare en onvermijdelijke gebeurtenis die zich onafhankelijk van de wil van het personeelslid voordoet. Zo kunnen dus ook andere situaties zoals bijvoorbeeld vertragingen van het openbaar vervoer, files door zware verkeersongevallen, vertragingen door werken op de openbare weg,... als overmacht worden beschouwd en voor de aanrekening als arbeidstijd in aanmerking komen. Hiertoe moet wel een attest van de NMBS (bij treinvertraging) of een verklaring op eer (bij een vertraging van de andere openbare vervoersdiensten, files,...) worden voorgelegd.

We benadrukken dat de bevoegde overheid moet nagaan of er daadwerkelijk sprake is van overmacht. Zo worden bijvoorbeeld niet-aangekondigde werken op de openbare weg wel als overmacht beschouwd, maar is dit niet het geval voor aangekondigde werken die een bepaalde periode in beslag nemen. De verklaringen van de personeelsleden worden dus met de nodige voorzichtigheid behandeld en er wordt bijvoorbeeld nagegaan of het personeelslid gewoonlijk met het openbaar vervoer naar het werk komt of de nodige inspanningen werden geleverd om tijdig op de plaats van het werk aan te komen, en dergelijke meer.

Het verschil in behandeling tussen statutairen of contractuelen wordt verantwoord door de juridische aard van de rechtsverhouding tussen die personeelsleden en hun werkgever, en de daaruit voortvloeiende toepasselijke rechtsregels, namelijk de statutaire teksten of de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten.