Door een nieuw Koninklijk Besluit is een rijgeschiktheidsattest niet meer verplicht onder bepaalde voorwaarden en in bepaalde vervoersituaties. We vergelijken oud en nieuw.

Het Koninklijk Besluit van 23 maart 1998 bepaalde dat een houder van een Belgisch of Europees rijbewijs van categorie A, B of B+E een rijgeschiktheidsattest moest bezitten, wanneer hij op een georganiseerde wijze personeel vervoerde met zijn eigen voertuig, een gehuurd of een in leasing genomen voertuig. Een dergelijk attest kon verkregen worden na medisch onderzoek en een specifiek oogonderzoek door een erkend geneesheer. Door de vaagheid van het Koninklijk Besluit werden de modaliteiten nader omschreven in een rondzendbrief.

Het rijgeschiktheidsattest is slechts verplicht indien:
- het vervoer gebeurt met een voertuig dat eigendom is van de werkgever, door de werkgever wordt gehuurd of geleased. Het vervoer van collega’s met een firmawagen is hiervan een voorbeeld. Bij carpooling met het eigen voertuig is dit rijgeschiktheidsattest dan weer niet vereist.
- het vervoer van collega’s wordt door de werkgever georganiseerd. Ook dan is een rijgeschiktheidsattest verplicht.
- het vervoer van collega’s is op regelmatige basis georganiseerd. Indien het vervoer occasioneel gebeurt, is ook dan geen rijgeschiktheidsattest vereist.

In het Belgisch Staatsblad van 10 november 2008 werd het Koninklijk Besluit van 31 oktober 2008 gepubliceerd. Daardoor is sedert 15 november 2008 het rijgeschiktheidsattest niet langer verplicht voor een bestuurder die:
- met een firmawagen collega’s vervoert
- instaat voor het vervoer georganiseerd en uitgebaat door de fysieke of rechtspersonen ten behoeve van hun cliënteel, met uitzondering van de bestuurders van taxi’s, autocars en ambulances.
Het rijgeschiktheidsattest is dus niet langer verplicht bij carpooling waarbij de chauffeur met een firmawagen rijdt en bij het vervoer van collega’s naar werven of werkplaatsen met een camionette of een busje van de firma.