Vlaams interprofessioneel akkoord voor non-profitsector
Syndicaal overleg blijft moeilijk
In 2005 werd er tussen de Vlaamse regering en de sociale partners een interprofessioneel akkoord afgesloten voor de non-profitsector. Met dit akkoord probeerde de Vlaamse regering in navolging van een akkoord over de federaal gesubsidieerde gezondheidssector, haar verantwoordelijkheid op te nemen en tegemoet te komen aan de eisen van het personeel in de Vlaamse gesubsidieerde instellingen.
Zonder de vakbonden
Opvallend in dit dossier was dat de vakbonden die het personeel van de overheidsinstellingen vertegenwoordigen, niet betrokken werden in het afgesloten akkoord. We werden geconfronteerd met een overeenkomst waarin de beleidsdomeinen reeds vastlagen. We konden dit enkel maar betreuren. Deze beleidsdomeinen zijn nochtans niet negatief voor het personeel: verbetering van de kwaliteit van de dienstverlening door de creatie van bijkomende jobs, de vermindering van de arbeidsdruk, de verbetering van de koopkracht en dergelijke meer, zijn ook voor ons interessante elementen.
Onduidelijkheid troef
Uiteindelijk hebben we de betrokken minister van Welzijn, Inge Vervotte, zover gekregen dat er ook met betrekking tot het personeel van de lokale besturen onderhandelingen plaatsvonden in Comité C1 en in een speciaal voor deze personeelsleden opgerichte werkgroep.
Aangezien het overkoepelende akkoord een financieringsakkoord was, hebben wij van in het begin duidelijk gevraagd aan de overheid om uit te klaren op wie dit akkoord van toepassing was. Het bestaande kluwen, zoals we de non-profitsector in Vlaanderen toch mogen noemen, bleef echter tot nu toe uiterst verward. Niemand heeft ons ooit kunnen meedelen wie er nu al dan niet viel onder de toepassing van dit akkoord. Niet alleen het kabinet van Welzijn kon ons geen informatie geven, ook de werkgevers met de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten bleven monddood.
Onze eisen
Tijdens de besprekingen hebben we bij herhaling gesteld dat ACOD gelijkaardige maatregelen wenste zoals die er zijn voor het personeel van de ziekenhuizen en rusthuizen. Dit betekent bijvoorbeeld onder meer een arbeidstijdverkorting vanaf 45 jaar en de toekenning van een attractiviteitspremie. De werkgevers gingen met dit voorstel niet akkoord. Uiteindelijk werd door het kabinet van Welzijn voorgesteld dat de werkgevers zelf een tegenvoorstel zouden formuleren. Dit voorstel is er nooit gekomen.
Nogmaals geen overleg
Het verwonderde ons dan ook te vernemen dat de Vlaamse regering de knoop doorgehakt heeft en een aantal uitvoeringsbesluiten heeft getroffen, waarbij het akkoord van de vakbonden niet werd afgewacht.
Het is duidelijk dat Inge Vervotte, alvorens het Vlaamse niveau te ruilen voor het federale en daar minister van Ambtenaren en Overheidsbedrijven te worden, nog vlug een pluim op haar hoed wenste te steken door de publicatie van uitvoeringsbesluiten voor de lokale besturen. Ook zij ligt blijkbaar niet wakker van syndicaal overleg. Kwam zij niet van het ACV?
Nieuwe borstels...
Ondertussen schreven wij de nieuwe minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, Steven Vanackere (CD&V), aan om dan toch minstens wat afspraken te maken over de toepassing van de gepubliceerde besluiten. Hij meldde ons recentelijk dat hij dat binnenkort zal doen. We kijken hiernaar uit.
Mil Luyten