Vlaamse Watermaatschappij: nieuwe directeur-generaal = nieuw personeelsbeleid?
Sedert 1 mei werd Boudewijn Van de Steene aangesteld als nieuwe directeur-generaal van de Vlaamse Watermaatschappij, dit ter vervanging van Bernard Breda die met pensioen vertrok.
Al meer dan twee jaar wordt er bij de VMW gesproken over een nieuw personeelsplan. Al even lang proberen de vakbonden hierbij constructief te zijn, maar het onbegrip of de onkunde van de directie zorgde ervoor dat niets vooruitging. Meer nog, langs sluikse weg werden er bevorderingen op het hoogste K-niveau (= niveau A bij de Vlaamse en federale overheid) doorgedrukt, met op een bepaald moment zelfs een stakingsaanzegging tot gevolg. Gelukkig beseften de directie en de raad van bestuur op dat moment dat ze een brug te ver waren gegaan en bleven de vlaggen in de kast.
In juli werden de secretarissen van de drie vakbonden bij een beperkt deel van de raad van bestuur en Boudewijn Van de Steene ontboden. Wat we al wisten werd bevestigd: noch de personeelsdirecteur, noch de meeste leden van de raad van bestuur – waarvan er twee nota bene indommelden – begrepen dat een moderne objectieve aanpak van opmaak van een personeelsplan dient te gebeuren via functieweging en functieclassificatie, en dus best via een gekende hiervoor ontworpen methodiek (zoals bijvoorbeeld Hay of Berenschot). Ook heeft dit zijn tijd nodig: twee jaar is zelfs optimistisch realistisch.
Uit een later informeel gesprek hebben we geleerd dat Boudewijn Van de Steene toch zijn stempel wil drukken tijdens de jaren dat hij de VMW zal leiden. Zijn verleden als directielid bij Aquafin zal daaraan niet vreemd zijn. Uit een PowerPoint-presentatie leerden we dat de VMW nog steeds het grootste waterbedrijf is in Vlaanderen, maar dat er op financieel vlak toch heel wat verbetering nodig is. De directeur-generaal lichtte een tipje van de sluier op over komende opmerkelijke besparingen en koerswijzigingen. Als dit hem lukt, wens ik hem nu al proficiat.
We staan als ACOD uiteraard open voor verandering en vernieuwing om de VMW vooral leefbaar te houden als openbare dienst. Maar we zullen er nauwlettend over waken dat het uitvoerend personeel, dat zich vooral situeert in de lagere niveaus, niet onnodig de dupe wordt van allerhande andere koerswijzigingen die (nog) niet in het verhaal van Boudewijn Van de Steene voorkwamen. Echter, hoop doet leven.
Jan Van Wesemael