Werkloosheidsreglementering aangepast: wat zijn de gevolgen voor artiesten en technici?
De Nationale Arbeidsraad heeft op 17 juli een unaniem advies geformuleerd over het artiestenstatuut. Naar aanleiding van dit advies heeft minister van Werk Monica De Coninck de infobrief 'Artiesten' van de RVA aangepast. De nieuwe richtlijnen lijken gunstiger voor de werknemers van de artistieke sector. Onder andere de cachetregel of de regeling taakloon en het neutralisatievoordeel of de korte contracten regel werden herbekeken.
Cachetregel herbekeken
De cachetregel laat toe dat het aantal dagen dat men nodig heeft om een werkloosheidsverzekering te krijgen, berekend wordt op basis van het brutobedrag in plaats van op het aantal effectief gewerkte dagen. Deze regel is enkel van toepassing op de artiesten van het spektakelbedrijf die in loondienst werken en met een taakloon. Deze regel kan niet toegepast worden op scheppende kunstenaars of technici. Het bedrag van het referteloon is nu 38,44 euro (1 december 2012).
Het lijkt ons logisch dat deze regel vooral wordt toegepast op bijvoorbeeld musici die niet betaald worden voor de repetities of jazz en pop musici die enkel geld krijgen voor de optredens. Dan kan het brutoloon gedeeld worden door 38,44 euro om zo het aantal dagen te verkrijgen.
De regels voor het nodige aantal dagen zijn in die zin versoepeld, omdat de referteperiode verlengd werd. Wie jonger is dan 36 moet 312 dagen bewijzen op 21 maanden tijd (in plaats van vroeger 18 maanden); wie 36 tot 50 jaar is, heeft 468 dagen nodig op 33 maanden tijd (in plaats van vroeger 27 maanden) en wie ouder is dan 50 heeft 624 dagen nodig op 42 maanden tijd.
Begrip spektakelbedrijf verduidelijkt
In de nieuwe nota wordt de term spektakelbedrijf beter omschreven: het kan gaan om een live schouwspel (scène, theater, circus, straattoneel,...) of om een opgenomen schouwspel (televisiestudio, filmstudio,...). Bij de aangifte van de tewerkstelling moet duidelijk gemeld worden dat het om een taakloon gaat en ook op de C4 moet dit duidelijk zijn. Het gaat voornamelijk over tewerkstelling in het paritair comité 304 vermakelijkheidsbedrijf, 227 audiovisuele sector en 303.01 filmproductie. Het kan ook gaan om een contract via een sociaal Bureau voor de Kunstenaars (paritair comité 322) of een non-profitorganisatie (paritair comité 337). Deze regel kan retroactief worden toegepast vanaf 17 juli 2012.
Voorwaarden neutralisatievoordeel
Het neutralisatievoordeel of de regel 'uitsluitend tewerkgesteld met korte contracten' wordt behouden voor artiesten en technici. Om in aanmerking te komen voor het voordeelstatuut of het zogezegde neutralisatievoordeel zijn er drie voorwaarden:
- tewerkgesteld zijn in het spektakelbedrijf als technicus of als artiest.
- als loontrekkende werken met overeenkomsten van zeer korte duur (minder dan drie maanden).
- de activiteit moet in hoofdberoep worden uitgeoefend.
Ook de scheppende kunstenaars (bijvoorbeeld scenarioschrijver, decorontwerper,...) komen hierbij in aanmerking.
Indien de werknemer overeenkomsten van bepaalde duur van meer dan drie maanden afwisselt met overeenkomsten van korte duur, blijft het voordeel in principe behouden. De RVA heeft echter beoordelingsbevoegdheid en kan dus beslissen om het voordeel in te trekken. Ook een deeltijdse job kan gecombineerd worden met het voordeel van korte contracten, op voorwaarde dat er korte contracten zijn tijdens de deeltijdse job.
Opgelet: drie contracten nodig per jaar!
Vanaf 1 november 2012 zullen er drie contracten (in plaats van één) van heel korte duur nodig zijn om het voordeel na de eerste periode te behouden. Na het eerste jaar begint de tweede periode en dan daalt de uitkering zeer snel in relatie tot het beroepsverleden. Als je echter drie korte contracten had, dan blijf je in de eerste periode.
Wat indien je je al in de tweede periode bevindt (tweede jaar werkloosheid zonder neutralisatievoordeel)? Er is vanaf nu geen mogelijkheid meer om het voordeel te krijgen of te houden in de tweede periode. Dit kan heel zware gevolgen hebben en de uitkering kan dan snel minder worden.
Opmerkingen
ACOD Cultuur/CGSP Culture neemt nota van de intentieverklaringen en merkt op dat:
-een stap in de goede richting is gezet. Het intense lobbywerk en het werk achter de schermen werpen hun vruchten af.
- de minister de hervorming naar een echt kunstenaarsstatuut wil voortzetten en ze daarbij belooft het advies van de nationale arbeidsraad integraal op te volgen. ACOD Cultuur/CGSP Culture heeft een groot aandeel in deze ontwikkeling.
- de huidige, nieuwe interpretatie evenwel geen oog lijkt te hebben voor het statuut van de scheppende kunstenaars, die hun activiteit buiten het kader van de podiumkunsten uitoefenen, evenmin als voor het statuut van de met tussenpozen in de artistieke sector actieve technici.
- deze nieuwe interpretatie van toepassing wordt op alle aanvragen voor een uitkering die vanaf 17 juli 2012 zijn gedaan. Dit is onrechtvaardig tegenover zij die sinds oktober 2011 het slachtoffer zijn van de RVA. FGTB-CGSP blijft er dus voor pleiten dat hun dossier opnieuw onder de loep wordt genomen in het licht van de nieuwe interpretatie.
Onrechtvaardig in crisistijd
Wij vinden het absoluut onrechtvaardig dat de werklozen in deze tijden van algemene crisis zo hard aangepakt worden. De degressiviteit in de tweede periode zal hard aankomen voor velen; zelfs armoede lonkt om de hoek. We hebben de indruk dat we gered hebben wat kon op dit ogenblik. De gesprekken gaan echter verder en we hopen dat we het neutralisatiesysteem in de tweede periode terug kunnen tot stand brengen.
De nota van de RVA vind je op onze site www.acodcultuur.be.
Laurette Muylaert
Infomomenten
Wij organiseren infomomenten over het statuut en de werkloosheidsreglementering op 17 december 2012 om 14 uur in ACOD Gent; op 21 december 2012 in de voormiddag in Brussel en op 20 februari 2013 om 14 uur in Antwerpen. Uitnodigingen volgen nog.