Wijzigingen op het vlak van inzetbaarheid en financiering: wat verandert er bij centra voor volwassenenonderwijs en basiseducatie?
Net voor de herfstvakantie zijn de onderhandelingen over het voorontwerp van decreet voor het volwassenenonderwijs afgerond. Dit decreet wijzigt de rechtspositie van het personeel van de centra voor volwassenenonderwijs (CVO) en de financiering van het volwassenenonderwijs, namelijk de CVO en de centra voor basiseducatie (CBE). Wat verandert er?
Door de schaalvergroting in het volwassenenonderwijs bestaat het gevaar dat personeelsleden inzetbaar worden over grotere afstanden dan nu het geval is. De overheid had zich ertoe verbonden om die inzetbaarheid af te bakenen. De onderwijsverstrekkers wilden echter de handen vrij houden en wensten dat hun centrumbesturen meer vertrouwen zouden krijgen. ACOD Onderwijs ijverde voor een kader waarin de inzetbaarheid daadwerkelijk begrensd wordt.
Het nieuwe decreet bepaalt dat ieder personeelslid een standplaats krijgt. Dit gebeurt in overleg tussen de directeur (GO!) of het centrumbestuur (gesubsidieerd onderwijs) en het personeelslid. De afspraak over de standplaats wordt dan ook ingeschreven in de functiebeschrijving.
Gaat een personeelslid niet akkoord met zijn functiebeschrijving, dan kan het bezwaar aantekenen bij het centrumbestuur. De standplaats moet ook bij de aanstelling opgenomen worden in een document, besluit of overeenkomst. Deze standplaats kan slechts worden gewijzigd na nieuw overleg.
25 kilometer
Als een CVO een nieuwe opdracht toekent, mag de afstand van de standplaats van het personeelslid tot de vestigingsplaats waar de betrekking wordt ingericht, niet meer dan 25 kilometer bedragen. Het personeelslid kan een opdracht verder dan die 25 kilometer dus weigeren, behalve als het gaat om een vestigingsplaats waar hij of zij al een opdracht uitoefent. Het personeelslid kan natuurlijk altijd instemmen met een opdracht in een vestigingsplaats die verder gelegen is.
Wanneer een vastbenoemd personeelslid bij een nieuwe opdracht in het centrum niet inzetbaar is binnen een straal van 25 kilometer van zijn standplaats, dan wordt hij of zij ter beschikking gesteld wegens ontstentenis van betrekking (‘boventallig verklaard’). Dan gelden de verplichtingen betreffende de reaffectatie en wedertewerkstelling, en kan het personeelslid gereaffecteerd worden binnen het centrumbestuur en tot een afstand van 60 kilometer van zijn woonplaats.
Als tewerkstelling ook dan niet mogelijk is, dan kan het centrumbestuur nagaan of een bij- of herscholing mogelijk is. Uiteraard kan het personeelslid zich tot de Vlaamse Reaffectatiecommissie wenden om gereaffecteerd te worden buiten zijn centrumbestuur.
ACOD Onderwijs is tevreden met deze afbakening van de inzetbaarheid. Daarnaast werd ook het principe om maximaal 70 procent van het personeelsaantal te benoemen, geschrapt.
Financiering CVO en CBE
Sinds 2007 worden de centra gefinancierd op basis van het aanbod van het voorbije schooljaar. In het nieuwe decreet wordt deze termijn opgetrokken tot de laatste 3 kalenderjaren. Dat moet zorgen voor meer stabiliteit op het gebied van omkadering. Het zorgt er ook voor dat de centra eerder op de hoogte zijn van de omkadering voor het volgend schooljaar, wat de organisatie ten goede komt.
NT2 – Nederlands Tweede taal – is goed voor zo’n 75 procent van het aanbod in de basiseducatie en voor 31 procent in het secundair volwassenenonderwijs. Vandaag volgen de middelen het aantal inschrijvingen niet volledig. In het nieuwe financieringsmodel zijn de middelen voor de verhoogde taalvereiste en voor het zomeraanbod van de CVO structureel.
De afschaffing van de groeinorm voor de CBE is een andere belangrijke positieve beslissing. Zo krijgt deze sector meer slagkracht en kan hij gerichter inzetten op laaggeletterde kansengroepen en op samenwerking met externen. De sector wordt al jarenlang geconfronteerd met een structurele onderfinanciering, waardoor men onvoldoende kan inzetten op het opleidingsaanbod voor laaggeletterden.
Voor het aanbod in de CVO buiten NT2 wordt een groeiplafond van één procent voorzien. Een aangepast mechanisme zorgt ervoor dat de financiering beter afgestemd kan worden op de inschrijvingsaantallen. Ook de keuze om een significant gewicht te geven aan ‘gedetineerde cursisten’ is een positieve maatregel waar de sector al jaren om vraagt.
Inspanningsverbintenis of resultaatsverbintenis?
De verdeling van de personeelsmiddelen tussen de CBE en de CVO gebeurt op basis van in- en output. Vervolgens worden de financieringspunten gewogen. ACOD Onderwijs is geen voorstander van outputfinanciering: in het onderwijs gaat men een inspanningsverbintenis aan, geen resultaatsverbintenis.
Een cursist die zich voor een bepaalde module inschrijft, telt voor 80 procent mee in de financiering. Als hij de module succesvol aflegt, wordt de overige 20 procent gegenereerd. De overheid voorziet bij de financiering een kwalificatiebonus voor de ‘elders verworven competenties’ waarvoor een cursist vrijstelling krijgt. De basis van deze berekening is het aantal lestijden in het opleidingsprofiel. Ook de lestijden van de modules waarvan de cursist is vrijgesteld, worden meegenomen.
In de CBE wordt de kwalificatiebonus toegekend als de cursist een volledige opleiding afrondt en dus een certificaat of een getuigschrift NT2 behaalt. Deze kwalificatiebonus geldt dus niet voor andere leergebieden van de basiseducatie.
Drempelverhogend?
Dit decreet verandert verder niets aan de werkingsmiddelen van de CBE, behalve de verhoging van de referteperiode tot drie jaar. De berekening van de werkingsmiddelen van de CVO gebeurt in twee stappen. Ieder CVO krijgt sowieso een ‘sokkel’. Vervolgens worden er middelen toegekend in verhouding tot de kostprijs van de infrastructuur die de studiegebieden nodig hebben en tot het aantal (deel)gemeenten waarin het CVO lessen aanbiedt.
Het invoeren van inschrijvingsgeld in de CBE doorbreekt het gratis karakter van de sector. We vrezen dat dit een drempelverhogend effect zal hebben voor laaggeletterde cursisten, die meestal minder kapitaalkrachtig zijn. Men verwacht echter ook dat de meeste cursisten op basis van verschillende criteria effectief vrijgesteld zullen worden. Men zal het effect van de invoering moeten monitoren. Het is wel een goede zaak dat er een overgangsmechanisme komt.
raf.deweerdt@acod.be