Verloven en afwezigheden in niet-tertiair onderwijs: nieuwe regeling zorgt voor vereenvoudiging
Op 1 september 2017 worden de diverse stelsels voor verminderde prestaties behoorlijk vereenvoudigd. Een overzicht.
Momenteel bestaan er drie soorten verlof verminderde prestaties voor sociale en familiale redenen (‘VVP’) en drie soorten afwezigheid verminderde prestaties (‘AVP’). Bovendien is er ook nog terbeschikkingstelling wegens persoonlijke aangelegenheden (‘TBSPA’, ook wel ten onrechte ‘verlof zonder wedde’ genoemd). Deze systemen hadden in oorsprong een duidelijk verschillende bedoeling, maar zijn meermaals – ook op onze vraag – aangepast, waardoor het niet altijd duidelijk is wanneer welk systeem het meest aangewezen is.
Vanaf 1 september 2017 komt er een behoorlijke vereenvoudiging in deze drie stelsels. Er blijven slechts twee stelsels over: verlof verminderde prestaties en afwezigheid verminderde prestaties. Terbeschikkingstelling wegens persoonlijke aangelegenheden wordt afgeschaft. Vooraf twee opmerkingen:
- De regelgeving omtrent verlof voor verminderde prestaties wegens ziekte, langdurig verlof voor verminderde prestaties wegens medische redenen of verlof voor verminderde prestaties wegens arbeidsongeval blijft ongewijzigd.
- Deze nieuwe verlofmogelijkheden gelden niet voor personeelsleden van het hoger onderwijs. Voor het personeel van de hogescholen wordt nog een gelijkaardig systeem uitgewerkt tegen 1 september 2017.
Wat is verlof of afwezigheid voor verminderde prestaties?
Als je voor een bepaalde periode minder of helemaal niet wil werken, dan kan je verlof of afwezigheid voor verminderde prestaties nemen. In deze verlofstelsels kan je je opdracht voor een deel of volledig laten vallen voor een bepaalde periode.
Hieronder geven we je uitleg over de modaliteiten van deze verlofstelsels. Zij bepalen mee of een verlof een absoluut recht is, een geconditioneerd recht of louter een gunst. Eerst behandelen we het verlof voor verminderde prestaties, daarna de afwezigheid voor verminderde prestaties.
Wie kan verlof voor verminderde prestaties nemen?
Vastbenoemden kunnen sowieso verlof voor verminderde prestaties nemen, voor tijdelijken gelden bijkomende eisen op het vlak van de anciënniteit. Een tijdelijk personeelslid moet een dienst¬anciënniteit van minstens 720 dagen hebben opgebouwd, waarvan 360 bij het school- of centrumbestuur (verder ‘bestuur’ genoemd) waar het verlof genomen wordt.
Tijdelijken die niet aan deze anciënniteits¬voorwaarden voldoen, kunnen geen recht doen gelden op dit verlof (zie verder). Zij kunnen het enkel nemen bij wijze van gunst.
■ Opgelet: voor de berekening van deze dienstanciënniteit volg je de gewone telwijze, niét die voor de tijdelijke aanstelling van doorlopende duur, maar telt wel je diensten in alle netten. Vraag hierover uitleg aan je personeels¬verantwoordelijke of aan je ACOD-secretaris.
Deze anciënniteitsregels zijn slechts een basisvoorwaarde. Er zijn nog andere voorwaarden. We leggen dat uit in dit artikel.
In welk volume kan je verlof voor verminderde prestaties nemen?
Er zijn drie mogelijkheden: volledige vermindering van je prestaties of vermindering met 1/5 of met de helft. De opdracht die je blijft presteren, bestaat steeds uit volledige lesuren of lestijden: de helft van 21 lesuren is in deze context dus 11 en niet 10,5. Uiteraard word je betaald voor de lestijden of lesuren die je effectief presteert.
Personeelsleden die een overlevingspensioen of een overgangsuitkering genieten, hebben het recht hun opdracht te verminderen met een ander volume. In alle overige gevallen is een ander volume mogelijk met het akkoord van het bestuur.
Wanneer begint en eindigt je verlof voor verminderde prestaties?
Als je je prestaties voltijds wil onderbreken, dan begint je verlof voor verminderde prestaties op 1 september en duurt het tot het einde van het schooljaar (31 augustus). Je verlof voor verminderde prestaties kan ook onmiddellijk aansluiten op een ander voltijds verlof (bijvoorbeeld zorgkrediet). Voor andere afwijkingen van de begin- en einddatum heb je de toestemming nodig van je bestuur.
Als je je prestaties met 1/5 of voor de helft wil verminderen, dan gelden dezelfde bepalingen als voor een volledig verlof voor verminderde prestaties. Je kan je verlof ook laten beginnen op 1 januari of op 1 april óf aansluitend op een ander verlof met hetzelfde volume (bijvoorbeeld 1/5 of halftijds zorgkrediet).
Wie heeft recht op verlof voor verminderde prestaties?
Verlof voor verminderde prestaties is niet altijd een absoluut recht. In bepaalde gevallen is het een geconditioneerd recht, dat wil zeggen dat het enkel kan worden afgedwongen als er aan de gestelde voorwaarden voldaan wordt. In andere gevallen is het een gunst.
Wie 55 jaar of ouder is en tot zijn pensioen voor 1/5 of de helft verlof voor verminderde prestaties wil nemen, heeft het absolute recht om op 1 september, 1 januari of 1 april in dit stelsel te stappen.
■ Opgelet: je hebt één keer de mogelijkheid om opnieuw voltijds te gaan werken. Als je dat vóór 1 mei aan je bestuur meldt, kan je op 1 september voltijds hervatten. Je kan ook op een andere datum hervatten, maar dan heb je de toestemming van je bestuur nodig.
Als je op 1 september volledig verlof voor verminderde prestaties wil nemen voor het ganse schooljaar, dan heb je een geconditioneerd recht: het bestuur kan enkel weigeren indien men geen vervanger vindt die het vereiste bekwaamheidsbewijs heeft en beantwoordt aan de eisen van het pedagogisch project van de school of het centrum.
Als je vóór 1 juni je aanvraag indient voor volledig verlof voor verminderde prestaties per 1 september en men geen vervanger vindt die voldoet aan de hierboven vermelde eisen, dan kan men je aanvraag afwijzen. Je hebt dan echter het absolute recht om op 1 september van het volgende schooljaar je verlof te nemen.
■ Opgelet: deze bepaling geldt niet voor personeelsleden in een selectie- of bevorderingsambt (adjunct-directeur, internaatsbeheerder, directeur, …).
Als je op 1 september deeltijds verlof voor verminderde prestaties wil nemen voor het ganse schooljaar, dan heb je eveneens een geconditioneerd recht.
Als je vóór 1 juni je aanvraag indient voor deeltijds verlof voor verminderde prestaties per 1 september en men geen vervanger vindt die voldoet aan de hierboven vermelde eisen, dan kan men je aanvraag afwijzen. Je hebt dan echter het absolute recht om op 1 januari van dat schooljaar je verlof te nemen.
■ Opgelet: ook deze bepaling geldt niet voor personeelsleden in een selectie- of bevorderingsambt.
In andere gevallen is verlof voor verminderde prestaties geen recht, maar een gunst: het bestuur kán het verlof toestaan. Het gaat om de volgende gevallen:
- Het personeelslid voldoet niet aan de anciënniteitsvoorwaarden.
- Men vindt geen vervanger die het vereiste bekwaamheidsbewijs heeft en beantwoordt aan de eisen van het pedagogisch project van de school of het centrum.
■ Opgelet: op deze bepaling zijn twee uitzonderingen: deeltijds verlof voor verminderde prestaties van de leeftijd van 55 jaar tot het pensioen, en personeelsleden die vóór 1 juni een aanvraag hebben gedaan voor verlof voor verminderde prestaties per 1 september (zie hierboven).
- Het verlof begint en/of eindigt op datums die niet voorzien zijn in de regelgeving.
- Het verlof wordt genomen met een volume dat niet voorzien is in de regelgeving.
■ Op deze bepaling is een uitzondering: cumulatie van een salaris met een overlevingspensioen of overgangsuitkering (zie hierboven).
Hoelang kan je verlof voor verminderde prestaties nemen?
De regelgeving staat de volgende periodes toe:
- 24 maanden voltijds verlof voor verminderde prestaties.
- 120 maanden deeltijds verlof voor verminderde prestaties.
- Onbeperkt deeltijds verlof voor verminderde prestaties vanaf de leeftijd van 55 jaar tot je pensioen.
Op 1 september 2017, wanneer deze regelgeving in voege treedt, wordt jouw ‘teller’ op nul gezet: verlof voor verminderde prestaties dat je al genoten hebt onder de huidige regelgeving, wordt niet meegeteld in de hierboven vermelde periodes.
Wie kan afwezigheid voor verminderde prestaties nemen?
Ieder personeelslid kan afwezigheid voor verminderde prestaties nemen, vastbenoemd of tijdelijk. Er gelden geen voorwaarden qua anciënniteit.
In welk volume kan je afwezigheid voor verminderde prestaties nemen?
Je kan afwezigheid voor verminderde prestaties nemen in ieder volume, zolang je bestuur ermee akkoord gaat.
Wanneer begint en eindigt je afwezigheid voor verminderde prestaties?
In de regelgeving zijn geen vaste begin- of einddatums opgenomen. Ook hier is het akkoord van je bestuur nodig.
Wie heeft recht op afwezigheid voor verminderde prestaties?
Afwezigheid voor verminderde prestaties is steeds een gunst. Je bestuur moet dus akkoord gaan.
Hoelang kan je afwezigheid voor verminderde prestaties nemen?
De regelgeving staat 60 maanden toe. Het heeft geen belang in welk(e) volume(s) deze 60 maanden opgenomen worden.
Administratieve en geldelijke toestand tijdens het verlof en de afwezigheid voor verminderde prestaties
Tijdens het verlof en de afwezigheid voor verminderde prestaties word je niet bezoldigd voor de prestaties die je niet meer levert. Bij afwezigheid voor verminderde prestaties mag je een vervangende winstgevende activiteit als zelfstandige, werknemer of ambtenaar uitoefenen, bij verlof voor verminderde prestaties niet. Een activiteit is ‘vervangend’ als ze wordt aangevat na de aanvang van het verlof of de afwezigheid.
Verlof voor verminderde prestaties wordt gelijkgesteld met dienstactiviteit, afwezigheid voor verminderde prestaties met non-activiteit. Dit heeft gevolgen voor de berekening van de anciënniteit: het volume dat niet gepresteerd wordt, komt niet in aanmerking voor de berekening van de anciënniteit.
Verlof voor verminderde prestaties wordt voor de berekening het pensioen beschouwd als een aanneembare afwezigheid. Dit betekent dat het – binnen bepaalde grenzen – in aanmerking komt voor de berekening van het pensioen. Het volume waarvoor men afwezigheid voor verminderde prestaties neemt, komt niet in aanmerking voor de berekening van het pensioen.
Dienstonderbrekingen die het verlof en de afwezigheid voor verminderde prestaties opschorten
Ziekteverlof schort het verlof en de afwezigheid voor verminderde prestaties niét op. De volgende dienstonderbrekingen schorten wel op:
- Bevallingsverlof.
- Verlof voor de opvang met het oog op adoptie en pleegvoogdij.
- Onbezoldigd ouderschapsverlof.
- Vaderschapsverlof.
- Loopbaanonderbreking voor ouderschapsverlof.
- Loopbaanonderbreking voor medische bijstand.
- Loopbaanonderbreking voor palliatieve zorgen.
- Zorgkrediet.
Wie meer informatie wil, kan terecht bij zijn regio- of provinciaal secretaris (contactgegevens op www.acodonderwijs.be)
raf.deweerdt@acod.be